Proeftoets 1 H/V spelling

spelling 
• Je kan de persoonsvorm vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd.
• Je kan het voltooid deelwoord vervoegen.
• Je kan de persoonsvorm vervoegen in de gebiedende wijs.
• Je kan voorbeelden geven van sterke (klankveranderende)en zwakke (klankvaste)werkwoorden.

• Je weet wanneer je een hoofdletter moet schrijven.
• Je kan de leestekens (punt, komma, dubbele punt , vraagteken en uitroepteken) op de juiste manier gebruiken.
• Je kan de apostrof op juiste manier gebruiken.
• Je kunt de stam en de ik-vorm van een werkwoord aanwijzen






1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

spelling 
• Je kan de persoonsvorm vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd.
• Je kan het voltooid deelwoord vervoegen.
• Je kan de persoonsvorm vervoegen in de gebiedende wijs.
• Je kan voorbeelden geven van sterke (klankveranderende)en zwakke (klankvaste)werkwoorden.

• Je weet wanneer je een hoofdletter moet schrijven.
• Je kan de leestekens (punt, komma, dubbele punt , vraagteken en uitroepteken) op de juiste manier gebruiken.
• Je kan de apostrof op juiste manier gebruiken.
• Je kunt de stam en de ik-vorm van een werkwoord aanwijzen






Slide 1 - Diapositive

45 euro heeft meslu voor het ajax-shirt met nummer 21 van frenkie de jong betaald.

Welke woorden horen met een hoofdletter?
A
Euro, Meslu , Ajax, Frenkie De Jong
B
Meslu, Ajax, frenkie De Jong
C
Meslu , Ajax, Frenkie de Jong
D
Euro, Meslu, Ajax, Frenkie De Jong

Slide 2 - Quiz

kun je de film de kleine prins tegenwoordig ook op netflix bekijken?

Welke woorden horen met een hoofdletter?
A
Kun , De kleine prins , Netflix
B
Kun, Netflix
C
Kun, Kleine Prins
D
Kun, De kleine Prins, Netflix

Slide 3 - Quiz

Welk leesteken ontbreekt er in de zin?
Piet zei 'Dat is geen goede zin.'
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken

Slide 4 - Quiz

Welke zin is waar / welke zinnen zijn waar?

A. Voor een opsomming staat altijd een dubbele punt.
B. Een punt staat ook wel eens in het midden van de zin.
C. In een zin kunnen meerdere komma's staan.


timer
0:30
A
Zin A
B
Zin B
C
Zin C
D
Zin A en C

Slide 5 - Quiz

Juist of onjuist:
Lotte zei: 'Wat een leuke jongen'.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Drie kolommen : werkwoord, stam en ik-vorm.

zitt
A
werkwoord
B
stam
C
ik-vorm

Slide 7 - Quiz

Zoek de klankvaste (zwakke) werkwoorden
A
vertellen, zwemmen, lopen, rekenen, verhuizen
B
vertellen, rekenen
C
zwemmen, lopen, verhuizen
D
zwemmen, lopen, rekenen, berhuizen

Slide 8 - Quiz

Als ze niet uitkijkt, (verbranden) je zus haar vingers nog!
A
verbrandt
B
verbrand
C
verbrandde
D
verbrande

Slide 9 - Quiz

Het is de bedoeling dat je tijdens een presentatie je verhaal uit je hoofd (vertellen).
A
verteldt
B
vertelt
C
vertelde
D
verteldde

Slide 10 - Quiz

.......... (Worden) je vandaag opgehaald?
A
Word
B
Wordt

Slide 11 - Quiz

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekendt

Slide 12 - Quiz

Aan het begin van het jaar (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 13 - Quiz

Vul de persoonsvorm in de verleden tijd in.


Het … (hozen) zo hard dat tunnels en aquaducten onder liepen.

A
hoosde
B
hooste
C
hoostte
D
hoozde

Slide 14 - Quiz

Vul de persoonsvorm in de verleden tijd in.


Sander … (fixen) het toch maar om in die hitte de Nijmeegse Vierdaagse uit te lopen.

A
fixde
B
fixte
C
fixtte
D
fixdde

Slide 15 - Quiz


Vul de persoonsvorm verleden tijd in.
Ze … (checken) ook nog even of ze nieuwe volgers had gekregen op Instagram
A
checkte
B
checktte
C
checkde
D
checkdde

Slide 16 - Quiz

Vul de goede PV in.
Enkelvoud, derde persoon, tegenwoordige tijd van het werkwoord ''inspireren''.

Slide 17 - Question ouverte

Geef aan welke zin hoort bij de kenmerken: enkelvoud, tweede persoon, tegenwoordige tijd.
A
Ik lees een spannend boek.
B
Jij las een spannend boek.
C
Zij las een spannend boek.
D
Jij leest een spannend boek.

Slide 18 - Quiz

Wat zijn de kenmerken m.b.t. persoon, getal en tijd van de volgende PV: ''jullie shoppen''?
A
meervoud, 1e persoon, tegenwoordige tijd
B
meervoud, 2e persoon, tegenwoordige tijd
C
enkelvoud, 1e persoon, verleden tijd
D
enkelvoud, 2e persoon, tegenwoordige tijd

Slide 19 - Quiz

Tips om de toets te leren
1. Bekijk de gele stukken
2. Websites om te oefenen:
     www.cambiumned.nl 
     www.jufmelis.nl
    It's Learning : vak Nederlands onderdeel spelling blok 1 t/m 3
3. Filmpjes om naar te kijken

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

De boom is het hele werkwoord. Als je -en- eraf haalt, heb je de stam.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo