H5 - Spelling deelwoorden als bijvoeglijk nw

H5 - spelling
over de spelling van deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H5 - spelling
over de spelling van deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Diapositive

Doel van deze les:
Ik kan voltooide en onvoltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord correct spellen. 

Slide 2 - Diapositive

Planning
- Voorkennis ophalen
- Instructie 
- Samen oefenen
 - Verwerking
- Afsluiten

Slide 3 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is een voltooid deelwoord?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is een onvoltooid deelwoord?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Lien

Slide 8 - Diapositive

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Soms moet je voor de uitspraak -tt of -dd schrijven: 
bezetten - bezet (vd) - een bezette (bn) stoel 
bekladden - beklad (vd) - het bekladde (bn) behang

Voltooide deelwoorden die op -en eindigen, veranderen niet:
verliezen - verloren (vd) - de verloren (bn) zoon
bakken - gebakken (vd) - het gebakken (bn) ei

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 1

1. de wandelende kinderen
2. de gelakte nagels
3. een teleurstellend resultaat
4. de voorbereidende actie
5. de gewonnen wedstrijd
6. een gerepareerd toestel 


7. een gekreukt overhemd
8. de fietsende scholieren
9. de gewassen auto
10. een dansend meisje
11. de gedroomde finale
12. de gevonden oplossing 

Slide 10 - Diapositive

Verwerking
Tijdens je flexlessen of zwu (of thuis :) )

Maak opdracht 2,3,4 en 5 blz. 157
timer
15:00

Slide 11 - Diapositive

Afronden
Terug naar LessonUp

Slide 12 - Diapositive

Vul de juiste vorm in van passen:
een ................ truitje

Slide 13 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van betalen:
de ................ rekening

Slide 14 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van schrijven:
het ................ boek

Slide 15 - Question ouverte

Wat neem je qua kennis mee uit deze les?

Slide 16 - Question ouverte