Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
6.3 Hoe sta jij ervoor op de markt?
Slide 1 - Diapositive
De kaartjes voor een concert zijn al gauw uitverkocht. Daarna staan ze op Marktplaats voor een hoger bedrag te koop.
Hoe kun je dit verklaren?
Slide 2 - Question ouverte
Lesdoelen:
.
Vooral voor iedereen die later zijn/haar eigen bedrijf wil beginnen
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Als er in Nederland ineens een grote hoeveelheid goud wordt gevonden, zal de prijs van goud…
A
Stijgen
B
Dalen
C
Gelijk blijven
Slide 5 - Quiz
Waarom is een camping in Spanje in juli duurder dan in november?
A
De vraag is kleiner
B
De vraag is groter
C
Het aanbod is kleiner
D
Het aanbod is groter
Slide 6 - Quiz
Samenwerken
Stel je hebt een eigen bedrijf. Je verkoopt wafels op school.
Welke dingen moet je weten om de nettowinst van je bedrijf te kunnen berekenen?
Overleg met je buurman/buurvrouw en schrijf alles wat jullie samen bedenken op.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Van ananas naar wafels
Stel je verkoopt 100 wafels per week.
Je verkoopt ze voor €2 per stuk.
De inkoop bedraagt €0,75 per stuk.
Bereken je brutowinst!
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Stel dat je in totaal voor €50 aan bedrijfskosten hebt met je wafelbedrijfje. Hoeveel is dan je nettowinst?
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Diapositive
Wat betekent het begrip ‘afzet’?
A
Het aantal producten dat je hebt verkocht
B
Hoeveel geld er binnen is gekomen
C
Hoeveel je uiteindelijk hebt verdiend
D
Dat je bent opgelicht
Slide 13 - Quiz
Je hebt afgelopen maand 120 clownsneuzen verkocht. Deze kocht je in voor € 0,80 en verkocht je voor € 1,20. Hoeveel bedroeg de omzet afgelopen maand?
A
€48
B
€96
C
€144
D
€1,20
Slide 14 - Quiz
Van een winkel die handelt in rechtersokken is het volgende bekend: Omzet: € 80.000 Inkoopwaarde: € 45.000 Personeelskosten: € 15.000 Huur: € 4.000 Reclamekosten: € 3.000 Energiekosten: € 2.500 Bereken de totale brutowinst.
A
€35.000
B
€20.000
C
€13.500
D
€10.500
Slide 15 - Quiz
Van een winkel die handelt in linkersokken is het volgende bekend: Afzet: 160.000 sokken Verkoopprijs: € 0,50 Inkoopprijs: € 0,30 Personeelskosten: € 12.000 Huur: € 5.000 Reclamekosten: € 2.000 Energiekosten: € 1.500 Bereken de totale nettowinst.
A
€48.000
B
€32.000
C
€13.000
D
€11.500
Slide 16 - Quiz
Jeroen kreeg vorig jaar van zijn boekhouder de volgende gegevens: Personeelskosten: € 15.000 Huur: € 4.000 Reclamekosten: € 3.000 Inkoopwaarde: € 45.000 Energiekosten: € 2.500 Brutowinst € 20.000 Bereken de omzet van afgelopen jaar.