Stof toets hoofdstuk 4 - hv2

• Spaans
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Leren voor toets - vrijdag 11 november

• De regelmatige werkwoorden op -ar, -er, -ir (blz 3 extra boekje)
• De onregelmatige werkwoorden ser, estar, tener, ir en gustar

1. ir (gaan) Tekstboek p. 37
2. gustar - it's learning & reader

• Vocabulario: 

1. Woordenijst 4.4 ‘Vamos al instituto’ (Werkboek PA 1B blz 32) (NL-SP & SP-NL)
2. Vocabulario op thema extra blaadje (en it's learning) Sp-NL

• Basiszinnen (Bron E en Bron J frases clave op blz 37 en 40 van je Tekstboek) SP-NL & NL-SP
• Klokkijken in het Spaans (extra boekje & tekstboek p.38)

Deze oefentoets

In deze oefening voor de toets van volgende week zijn veel vragen meerkeuzevragen. 

Dit is bij de echte toets niet zo!!

Zorg er dus voor dat je de werkwoorden en woordjes kent.

Het programma rekent een antwoord goed als je het precies zo hebt ingevuld als in het boek. Het gaat er vooral om dat je zelf weet dat je het goed genoeg kent.

Werkwoorden

klokkijken

vocabulario

gustar

frases clave

¿Dónde _____ (estar) tus amigos?

Ahora, nosotros______(estar) en clase 234.

Y tú, ¿cómo ________(estar)?

Yo _______ (estar) en la casa de mi abuela

Vosotros _____(estar) en Barcelona.

están

Estamos

estás

estoy

estáis

¡Hola! yo __________(ser) Francis. 

Él ___________ (ser) español. 

Ellos  _______________(ser) amigos. 

¿De dónde ___________ (ser) tú?

Nosotros _____ (ser) de Barcelona.

soy

es

son

eres

somos

Tener:hebben

Tener: hebben

Yo

Él, ella, usted

Tú

 Nosotros

Vosotros

Ellos, ellas, ustedes

Tengo

Tienes

Tiene

Tenemos

Tenéis

Tienen

Sleep de juiste vorm van 'ir' naar het juiste doel.

Stacy y Rob _____ (ir) a escuchar música.

Rick y yo______(ir) al cine

¿Tú________ (ir) a casa en coche?

Yo _______ (ir) a la peluquería

¿Lisa y tú _____(ir - vosotros) de vacaciones a Francia?

van

vamos

vas

voy

vais

Mi hermana y yo (ir)____a ir de tiendas.

Wat is de juiste vervoeging van:
ir, tú

Wat is de juiste vervoeging van:
ir, ellos

Wat is de juiste vervoeging van:
ir, yo

explicación de la hora

Kennen voor toets: dagdeel

de la mañana

de la tarde

de la noche

¿Qué hora es?
8.50 h
Denk aan het dagdeel

¿Qué hora es?
09:40
(denk aan het dagdeel)

¿Qué hora es?
13.30
(geef ook het dagdeel erbij)

¿Qué hora es?
23.15 h.
Denk aan het dagdeel

las Matemáticas

la Educación Física

La educación artística

el Español / el castellano

la Geografía

la Química

saai

wiskunde

streng

het vak

de les

het huiswerk

de kantine

aburrido

la asignatura

los deberes

la clase

duro

el comedor

las matemáticas

el desayuno

desayunar

la comida

el bocadillo

la cena

comer

ontbijten

het ontbijt

lunchen, eten

het middageten, de lunch

het broodje

het diner / avondeten

Dit is een gesprekje tussen Ana en Juan. Sleep de woorden naar de juiste zin.

Juan:    ¿Qué ____________ tienes para educación física?

Ana:     No, es muy _________________.

Juan:     ¿Cómo es __________________de educación física? ¿Es amable?

Juan:   A las 12.30. ¡Es _______________! ¡Vamos!

Ana:     Tengo un 8 para educación física  

             ¿A qué hora _____________________ la clase de castellano?

empieza

el profe

ahora

nota

duro

maandag

woensdag

dinsdag

vrijdag

zaterdag

donderdag

zondag

lunes

miércoles

martes

jueves

sábado

viernes

domingo

A él .... los perros.

¿A usted ... la música clásica?

¿A vosotros ... leer?

le gustan

le gusta

os gusta

YO

TÚ

ÉL/ELLA/USTED

NOSOTROS

VOSOTROS

ÉLLOS/ELLAS USTEDES

Welk meewerkend voorwerp hoort bij welke persoon?

me

le 

os

nos

te

les

gusta

gustan

A mí me ...... comer.

Le ..... los bombones.

A ti te ..... el chocolate.

Os ...... la pasta y galletas.

Hoe vraag je: Hoe laat beginnen je lessen?

Hoe vraag je: Heb je huiswerk voor morgen?

Hoe zeg je: Ik zit in de tweede klas.

Hoe zeg je: Mijn muziekleraar is aardig.

Waar wil je nog extra uitleg over?
Welke vraag heb je?
Waar heb je nog tijd voor nodig?

Bepaal wat je nog moet leren, bijv:

• Klik HIER voor het oefenen van de regelmatige werkwoorden (als je naar onderen scrollt, kom je vanzelf bij de oefeningen)
  
• Frases clave: tekstboek p. 37, 38
• Woordjes - Quizlet / werkboek
• Werkwoord IR (tekstboek p. 37)
• Werkwoord gustar
• Klokkijken (tekstboek p. 38)