21/22 3E 13, 14 herhaling kleding, oefenen met aangifte zinnen

13/14. Jan
Administratie
werken aan beschrijvingslijst 
beschrijving oefenen + bespreken
Huiswerk
Am Ende der Stunde (uur) kannst du:
 5 Kleidungstücke übersetzen
Sätze ins Niederländisch übersetzen
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

13/14. Jan
Administratie
werken aan beschrijvingslijst 
beschrijving oefenen + bespreken
Huiswerk
Am Ende der Stunde (uur) kannst du:
 5 Kleidungstücke übersetzen
Sätze ins Niederländisch übersetzen

Slide 1 - Diapositive

Administratie
donderdag 27 januari --> schriftelijke toets woordjes + zinnen
vrijdag 28 januari --> mondelinge toets

2 weken = 5 lessen nog voorbereiden

Slide 2 - Diapositive

Kleidung und Farben

Slide 3 - Diapositive

Sleep de Duitse woorden naar de juiste kleuren.
gelb
blau
schwarz
grau
rot
grün
weiß
orange
pink
braun

Slide 4 - Question de remorquage

die Halskette
der Rin
die Ohrringe
das Armband
die Armbanduhr
die Kappe
die Sonnenbrille
der Regenschirm
die Brieftasche
die Tasche

Slide 5 - Question de remorquage

die Sandalen
der Hut
die Handschuhe
der Schal
die Krawatte
der Gürtel
die Schuhe
die Stiefel
die Turnschuhe
die Socken
der Badeanzug
die Badehose

Slide 6 - Question de remorquage

Vertel iets over het
shirt in het Duits.

Slide 7 - Question ouverte

Vertel iets over de
trui in het Duits.

Slide 8 - Question ouverte

Vertel iets over de
broek in het Duits.

Slide 9 - Question ouverte

Vertel iets over de
rok in het Duits.

Slide 10 - Question ouverte

Letzte Wörter Liste
kariert --> geruit
gestreift --> gestreept

Wörter brauchst du (heb je nodig) um den Täter zu beschreiben

Slide 11 - Diapositive

Wat betekent het woord
Täter
timer
0:10

Slide 12 - Question ouverte

Was ist passiert?
timer
1:00

Slide 13 - Question ouverte

Wo ist es passiert?
timer
0:10

Slide 14 - Question ouverte

Wann ist es passiert?
timer
0:10

Slide 15 - Question ouverte

Was hast du gesehen?
timer
0:10

Slide 16 - Question ouverte

Wie sieht der Täter aus?
timer
0:10

Slide 17 - Question ouverte

Kannst du den Täter beschreiben?
timer
0:15

Slide 18 - Question ouverte

Aufgabe
Übersetzt die Sätze ins Niederländische

Slide 19 - Diapositive

Hausaufgaben
3C Freitag 14. Januar --> vertalen zinnen
3D montag 17. Januar --> vertalen zinnen
3E --> Freitag 14. Januar vertalen zinnen

Slide 20 - Diapositive

14/17. Jan
werken aan zinnen voor het mondeling
uitwerken beschrijving voor doen
beschrijving uitwerken

Slide 21 - Diapositive

tragen
hat an
anhaben
dragen
aanhebben
heeft aan

Slide 22 - Question de remorquage

Was ist passiert?

Slide 23 - Question ouverte

Wo ist es passiert?

Slide 24 - Question ouverte

Wann ist es passiert?

Slide 25 - Question ouverte

Wie sieht der Täter aus?

Slide 26 - Question ouverte

Kannst du den Täter beschreiben?

Slide 27 - Question ouverte

übersetzen ins Deutsch 
Je krijgt weer zinnen vertaal ze naar het Duits m.b.v de zinnen van gisteren
met de beschrijvingslijst op teams

Slide 28 - Diapositive

uitgebreid
tragen?
hat an?
hij?
Het is een man.
Hij draagt een groene trui.
Hij draagt een lichtgroene blouse.
Hij heeft een zwarte broek aan.
Hij draagt zwarte schoenen.

Slide 29 - Diapositive

Beschrijven
boven naar beneden
(We bespreken het ook nog deze les.)

Slide 30 - Diapositive

Beschrijven
Es ist ein Mann.
Er hat dunkelbraune Haare.
Er trägt eine dunkelblaue Jacke mit einer Kapuze.
Er hat eine graue Pullover an.
Er trägt eine karierte blaue Bluse
Er hat eine beige Hose an und er trägt schwarz/braune Schuhe.

Slide 31 - Diapositive

Hausaufgaben
3D: 21 januari --> leren woordjeslijst + zinnetjes aangifte doen
3C: 20 januari --> leren woordjeslijst + zinnetjes aangifte doen + af is de beschrijving van de man
3E:  17 januari --> leren woordjeslijst + zinnetjes aangifte doen

Slide 32 - Diapositive