31-05-2024 V3B delend lidwoord + werkblad

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Telefoon in de telefoontas 

Boek op tafel


Bonjour à tous!
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Telefoon in de telefoontas 

Boek op tafel


Bonjour à tous!

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui:
- Réviser la grammaire
- Au travail!

Slide 2 - Diapositive

Grammaire - à la page 22+24

Slide 3 - Diapositive

Het delend lidwoord - wanneer?
Het delend lidwoord bestaat niet in het Nederlands!
Het delend lidwoord gebruik je in het Frans als er in het Nederlands geen lidwoord staat voor het zelfstandig naamwoord.

Ik speel voetbal - geen lidwoord voor "voetbal" in de Nederlandse zin. In een Franse zin gebruik je dan een delend lidwoord -> je fais du foot .

Voorbeeld: Ik eet pizza-> Je mange de la pizza

Slide 4 - Diapositive

Vormen van het delend lidwoord
du= voor mannelijke woorden
de la= voor vrouwelijke woorden 
de l'= bij klinker of h
des= meervoud

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Sleep de delend lidwoorden naar de juiste zinnen.
1. Je mange ... croissants.
2. Elle boit ... eau minérale.
3. Ils achètent ... pain.
du
d'
de
des
de l'

Slide 7 - Question de remorquage

ATTENTION!

Een delend lidwoord verandert in

de / d' in  2 gevallen, namelijk

1. Na een ontkenning

Je mange du chocolat -> Je ne mange pas de chocolat


2. Na een woord dat de hoeveelheid aangeeft

Slide 8 - Diapositive

Voorbeelden hoeveelheidswoorden

  • un peu                         
  • beaucoup
  • une bouteille
  • une boîte
  • une tasse
  • un verre

  • un litre
  • un kilo
  • assez
  • plus
  • moins
  • trop
  • groupe

Slide 9 - Diapositive

Exemples
Je bois de l'eau                         ->           Je ne bois pas d'eau
Elle mange de la viande        ->           Elle ne mange pas de viande

Je voudrais des tomates       ->        Je voudrais deux kilos de  tomates.
Sophie achète du fromage   ->       Sophie achète beaucoup de fromage                  
Ook woorden als: beaucoup (veel) en peu (weinig) zijn "hoeveelheidswoorden" !!!


Slide 10 - Diapositive

Let op na deze werkwoorden:
aimer, détester, adorer, préférer

Na deze werkwoorden gebruik je het gewone lidwoord;
Ik hou van chocola= j'aime LE chocolat
Zij haat spruitjes= elle déteste LES choux de Bruxelles

Ookal is de zin ontkennend, deze regel gaat voor!
Het is dus niet -> je n'aime pas de chocolat MAAR je n'aime pas le chocolat



Slide 11 - Diapositive

Stappenplan
1. Kijk of het woord m, v, met klinker/h begint of mv is. Kies uit  du,  de la,  
de l' of des.
2. Zie je een ontkenning in de zin staan? -> kies dan de of d'
3. Zie je één van de ww's: aimer, adorer, détester of préférer -> kies dan uit de normale lidwoorden le, la, l' of les

Is er een ontkenning + één vd 4 ww's? -> kies een van de  normale lidwoorden (le, la, l', les)

Slide 12 - Diapositive

Een delend lidwoord gebruik je
A
zowel in het Nederlands als in het Frans
B
alleen in het Nederlands
C
alleen in het Frans
D
bij uitzonderingen in het Frans

Slide 13 - Quiz

Na een ontkenning of een hoeveelheidwoord gebruik je altijd
A
de of d'
B
le, la, l' of les
C
du, de la, de l' of des
D
des of d'

Slide 14 - Quiz

Exercice

Vul het juiste delend lidwoord in. Kies uit: du, de la, de l', des, de of d'. (of normale lidwoorden)

1. Je mange souvent _______ fruits.
2. Mon père ne mange jamais_______ fruits. 
3. J'aime manger _______ viande.
4. Je ne mange pas _________ poisson.
5. Il boit un peu ________ jus d'orange.

timer
2:00

Slide 15 - Diapositive

Au travail!
Maak het werkblad

Fini? -> Ga bijv. slim stampen / alvast wrts woordenlijsten maken / iets doen voor een ander vak

Slide 16 - Diapositive