de positie van arbeiders en vrouwen wordt sterker

De arbeiders
rond 1900

Als gevolg van de industrialisatie leefden en werkten de arbeiders onder slechte omstandigheden

  • lage lonen
  • lange werkdagen
  • staken......
  • ontslag
  • OPLOSSING ????????

1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

De arbeiders
rond 1900

Als gevolg van de industrialisatie leefden en werkten de arbeiders onder slechte omstandigheden

  • lage lonen
  • lange werkdagen
  • staken......
  • ontslag
  • OPLOSSING ????????

Slide 1 - Diapositive

Stel= Je moet mbv een prent een beeld geven van de arbeidsomstandigheden van rond 1900. Welke bron gebruiken je? Leg je antwoord uit.
1.
2.
3. 
4.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Vakbonden
  • Arbeiders werken samen om sterk te staan.

  • Vakbond  

  • Eisen stellen en staken

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Liberalen

Hebben de macht in Nederland en zitten in de regering - rijke burgers - want alleen zij mochten stemmen!

  • vrijheid
  • mensen moeten zoveel mogelijk zelf doen
  • overheid moet zich niet bemoeien met arbeidsomstandigheden
  • dat is een zaak van arbeiders en fabriekseigenaren

Slide 6 - Diapositive

Confessionelen

Confessionelen zijn protestanten en katholieken die vanuit hun geloof politieke partijen en verenigingen oprichtten waaronder ook vakbonden

  • Willen voorkomen dat gelovige mensen lid worden van socialistische vakbonden
  • Wel hetzelfde doel: arbeidsomstandigheden verbeteren van de arbeiders

Slide 7 - Diapositive

Socialisten

Socialisten vonden gelijkheid belangrijk. Zij wilden het verschil tussen arm en rijk kleiner maken:

  • algemeen kiesrecht
  • betere werkomstandigheden
  • hogere lonen
  • inkomen voor oude mensen
  • S.D.A.P

Slide 8 - Diapositive

Overleg= Door welke politieke
stromingen zijn deze prenten / 
affiches gemaakt?
Leg je antwoord uit mbv de 
bronnen
1
2
3

Slide 9 - Diapositive

Oplossing:
Sociale wetten

Slide 10 - Diapositive


Sociale wetten

  • Rond 1900 in Nederland eerste wetten - steeds meer liberalen zien in dat fabriekseigenaren de problemen van arbeiders niet eerlijk oplosten....

Slide 11 - Diapositive

  • kinderen onder de 12 jaar mogen niet meer in fabrieken werken - wel nog in het huishouden of op het land
Het Kinderwetje van 
Van Houten
1863-1901

Slide 12 - Diapositive

Arbeidswet 1889
Wordt ingevoerd omdat er  'Kinderwetje' niet werkt omdat er geen controle is.
  • verbod op:  lange werkdagen, gevaarlijk werk
  • verbod op nachtarbeid in fabrieken en werkplaatsen voor kinderen tot 12 jaar en vrouwen.
  • Wel controle!

Slide 13 - Diapositive

Leerplichtwet 1901
  • pas echte verbetering
  • Werd wel goed gecontroleerd
  • Alle kinderen verplicht naar school tussen 6-12 jaar
  • Lonen werden hoger: kinderen hoeven niet meer bij te dragen aan het loon

Slide 14 - Diapositive

Nieuwe arbeidswet 1919
  • Kortere werkdagen
  • Werkweek van 6 dagen
  • maximaal 45 uur per week
  • maximaal 8 uur per dag

Slide 15 - Diapositive



Feminisme

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo

Uit welke groepen bestaat het confessionalisme?
A
Liberalen en socialisten
B
Protestanten en liberalen
C
Protestanten en katholieken
D
Katholieken en liberalen

Slide 21 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van het Liberalisme?
A
Persoonlijke vrijheid
B
Weinig regels voor de economie
C
Actieve rol van de overheid
D
De rol van de overheid zo klein mogelijk

Slide 22 - Quiz

Wat is belangrijk bij het liberalisme?
A
gelijkheid
B
vrijheid
C
broederschap
D
geloof

Slide 23 - Quiz

Wat is socialisme?
A
streven naar een samenleving met zoveel mogelijk vrijheid
B
streven naar een maatschappij zonder bestuur
C
streven naar een samenleving waarin mensen een bestuur kiezen
D
streven naar een samenleving met zoveel mogelijk gelijkheid

Slide 24 - Quiz

Wat is belangrijk bij het socialisme?
A
gelijkheid
B
vrijheid
C
broederschap
D
geloof

Slide 25 - Quiz

Waarom wordt de industrialisatie een (industriële) revolutie genoemd?

Omdat de industrialisatie....
A
een gevolg was van de Franse Revolutie.
B
een ingrijpende/belangrijke verandering was.
C
heel snel verliep.
D
met veel geweld plaatsvond.

Slide 26 - Quiz

Wat was geen gevolg van de industrialisatie?
A
Betere infrastructuur
B
Milieuvervuiling
C
Verbeteringen in de landbouw
D
Landbouw is het belangrijkste middel van bestaan.

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Wat zijn kenmerken van de verzorgingsstaat?
A
Er zijn veel verschillende minister-presidenten geweest
B
Er komt altijd een economische crisis uit
C
Er kwamen veel sociale wetten
D
Er kwamen veel liberale wetten

Slide 37 - Quiz

Een probleem van de verzorgingsstaat was:(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Het was te bureaucratisch
B
Het was te duur
C
Er werd veel misbruik van gemaakt
D
Er zijn steeds meer ouderen, minder jongeren

Slide 38 - Quiz

De verzorgingsstaat ontstond
A
Na het Kinderwetje van Van Houten
B
Na de Eerste Wereldoorlog
C
Tijdens de Tweede Wereldoorlog
D
Na de Tweede Wereldoorlog

Slide 39 - Quiz

Welke zin over de verzorgingsstaat is juist.
A
Bejaarden krijgen een uitkering
B
Gehandicapten moeten zelf zorgen voor voldoende inkomen.
C
Gezonde jongeren hoeven niet te werken.
D
Mensen die werkeloos worden, moeten hulp vragen bij familie.

Slide 40 - Quiz

Confessionalisme is een politieke stroming die
A
De arbeider centraal stelt
B
Het geloof centraal stelt
C
Gelijkheid centraal stelt
D
De ondernemer centraal stelt

Slide 41 - Quiz

Wat is de aanleiding tot de economische crisis van 1929?
A
Er ontstaat paniek op de beurs: mensen verkopen hun aandelen
B
Fabrieken hebben een te grote voorraad
C
Mensen kopen spullen op afbetaling
D
Mensen kopen optimistisch spullen op basis van geleend geld

Slide 42 - Quiz

Wat is GEEN gevolg van de economische crisis van 1929?
A
Banken gingen failliet
B
Geen vertrouwen meer in overheid
C
Werkeloosheid
D
Eerste wereldoorlog

Slide 43 - Quiz

De geleide loonpolitiek hield in:
A
De lonen werden steeds hoger
B
De lonen werden door de overheid laag gehouden
C
De lonen werden steeds lager
D
De lonen werden door de werkgevers laag gehouden

Slide 44 - Quiz

Nederland voerde in de jaren '50 een geleide loonpolitiek in. Waarom?
A
Op deze manier hielden ze het minimumloon hoog
B
om Nederlandse producten goedkoper te maken dan buitenlandse producten
C
Om de AOW te kunnen financieren
D
Om zo extra te profiteren van het gewonnen aardgas

Slide 45 - Quiz

De geleide loonpolitiek was een manier om de wederopbouw te ondersteunen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 46 - Quiz

Ontwikkeling waarbij een steeds groter deel van de bevolking bestaat uit mensen die ouder zijn dan 65 jaar.
A
Sociale Kwestie
B
Flexwerker
C
Verzorgingsstaat
D
Vergrijzing

Slide 47 - Quiz

Wat heb je geleerd?

Slide 48 - Carte mentale

Vragen?

Slide 49 - Carte mentale