zaterdag 25 november 2023: Grammatica woordbenoemen + Sinterklaas en de Pieten discussie

za. 25 november 2023


Wat gaan we in deze les doen:

  • Grammatica - woordbenoemen
  • Wie is Sinterklaas eigenlijk, we zoeken het uit. 
  • Heb jij al iets gehoord over de Zwarte Piet discussie?
  • We kijken naar het huiswerk 


1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecondary Education

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 55 min

Éléments de cette leçon

za. 25 november 2023


Wat gaan we in deze les doen:

  • Grammatica - woordbenoemen
  • Wie is Sinterklaas eigenlijk, we zoeken het uit. 
  • Heb jij al iets gehoord over de Zwarte Piet discussie?
  • We kijken naar het huiswerk 


Slide 1 - Diapositive

Woordbenoemen - je benoemt bij welk woordsoort het woord hoort.

We kennen er al een aantal van het eerste jaar VO:
  • werkwoord
  • zelfstandig naamwoord
  • lidwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
  • voornaamwoorden - persoonlijk/bezittelijk
  • voorzetsel
  • bijwoord
Gebruik het overzicht wat in de bijlage van je email zit.

Slide 2 - Diapositive

We oefenen met 2 zinnen. Benoem de woorden in de zin - bij welke woordsoorten horen de woorden. 

Maak een rijtje met de woordsoorten - gebruik afkortingen. 
ww =              vnw =
lw =                vz = 
zn =                bw = 
bn = 

gebruik het blad met het overzicht van de woordsoorten
Als een woordsoort niet in de zin zit. zet je een X
(soms zijn er meerdere woorden van 1 woordsoort)

Slide 3 - Diapositive

Zin 1: De gewonde vrouw was van een gebroken tree gevallen.
Benoem de woorden in de zin

Slide 4 - Question ouverte

Zin 2: Mijn moeder maakt lekkere spaghetti voor ons.
Benoem de woorden in de zin.

Slide 5 - Question ouverte

Vandaag kijken we naar een nieuwe woordsoort.

Cursus 5 Grammatica §4 Aanwijzend en vragen voornaamwoord.
(blz 212-213)

 Aanwijzend voornaamwoord - dit woord wijst iets aan, een dier, een ding of een mens:
deze, dat, die, dit, zulk(e), zo'n, dergelijk(e), zelf, hetzelfde, dezelfde

Vragend voornaamwoord - dit woord staat aan het begin van een vraag of aan het begin van een zin die van een vraag is gemaakt:
wie, wat, welk(e), wat voor (een)

Slide 6 - Diapositive

Je kunt aan die boswachter vragen tot welke soort deze boom behoort.

Welk woord is een aanwijzend vnw?
A
kunt
B
deze
C
die
D
welke

Slide 7 - Quiz

Weet Lyn al wie ze uitnodigd voor haar feest?

Wat is het vragend vnw in de zin?
A
weet
B
haar
C
al
D
wie

Slide 8 - Quiz

Ken jij die jongen aan wie je dat boek uitleende?

Wat is het aanwijzend vnw en wat is het vragend vnw?

Slide 9 - Question ouverte


Wie is Sinterklaas? 
Lees de tekst die in je email staat of klik op de link hieronder



Slide 10 - Diapositive

Waarom vieren we
nog steeds het
Sinterklaasfeest?

Slide 11 - Carte mentale

Wat vertelt de tekst over hoe het Sinterklaasfeest in andere landen wordt gevierd?

Slide 12 - Question ouverte



In de tekst lees je over 'Zwarte Piet' 

In Nederland is al lang een discussie over de Zwarte Piet 
- over zijn/haar uiterlijk, over het personage wat hij/zij neerzet - waar de knecht van Sinterklaas eigenlijk vandaag komt - enzovoorts

Wat weet jij van deze discussie?

Slide 13 - Diapositive

Wat weet jij over de
discussie 'Zwarte Piet'

Slide 14 - Carte mentale


Het Sinterklaasfeest van nu heeft roetveegpieten:
Piet gaat door de schoorsteen om cadeautjes in de schoenen te doen, daardoor krijgt hij roetvegen vanuit de schoorsteen.

Slide 15 - Diapositive


Wat vind jij van de beslissing dat er nu roetveegpieten zijn?

Slide 16 - Question ouverte


Huiswerk voor de komende weken:
Grammatica - oefenen met aanwijzende en vragende vmw
Cursus 2 Media §1 online reclame - opdracht online maken

Volgende week - zaterdag 2 december 
  • Sinterklaas-cadeautjes-spel
  • 2-3 cadeautjes meenemen -> ingepakt!
  • We starten om 12:00u tot 15:00u
  • Heb je nog vragen?




Slide 17 - Diapositive