Circulatie & afweersysteem

Bloed uit de lichaamscirculatie (grote bloedsomloop) komt het hart binnen via ....
A
De rechter boezem
B
De rechter kamer
C
De linker boezem
D
De linker kamer
1 / 25
suivant
Slide 1: Quiz
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bloed uit de lichaamscirculatie (grote bloedsomloop) komt het hart binnen via ....
A
De rechter boezem
B
De rechter kamer
C
De linker boezem
D
De linker kamer

Slide 1 - Quiz

Het hart is opgebouwd uit twee boezems en twee kamers
A
Deze stelling is correct
B
De stelling is niet correct

Slide 2 - Quiz

De hartpunt ligt meestal naar ........ gericht
A
Linksonder
B
Rechtsonder

Slide 3 - Quiz

Het hart pompt het bloed in een ............ bloedsomloop
A
Enkele
B
Dubbele

Slide 4 - Quiz

Bloed uit de longcirculatie (kleine bloedsomloop) komt het hart binnen via .......
A
Rechter boezem
B
Rechter kamer
C
Linker boezem
D
Linker kamer

Slide 5 - Quiz

Beide holle aderen monden uit in
A
Rechter kamer
B
Linker kamer
C
Rechter boezem
D
Linker boezen

Slide 6 - Quiz

Beide holle aderen vervoeren ......... bloed
A
Zuurstofarm
B
Zuurstofrijk

Slide 7 - Quiz

De lichaamsslagader ( Aorta) transporteert ............... bloed vanuit de linker kamer naar de rest van het lichaam
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm

Slide 8 - Quiz

De longslagader transporteert ........... bloed vanuit de rechter kamer naar de longen
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm

Slide 9 - Quiz

De longader transporteert zuurstofrijk bloed vanuit de longen naar de linker boezem
A
Deze stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 10 - Quiz

De bloedsomloop (circulatie) verzorgt de lichaamsweefsels. Wat is de functie van de bloedsomloop?
A
Aanvoeren van voedingsstoffen naar weefsels
B
Verwerken van voedingsstoffen
C
Aanvoeren van afvalproducten naar weefsels

Slide 11 - Quiz

Het hart wordt zelf van bloed voorzien door de kransslagaders. Uit welk bloedvat ontstaan deze kransslagaders?
A
De longslagader
B
De longader
C
De lichaamsslagader (aorta)
D
De onderste holle ader

Slide 12 - Quiz

Wat wordt in deze afbeelding in geel aangegeven
A
De rechter boezem
B
De rechter kamer
C
Linker boezem
D
Linker kamer

Slide 13 - Quiz

Het hart pompt via de linker kamer bloed in de ..................................................
A
Lichaamsslagader (aorta)
B
Long slagader
C
Onderste holle ader
D
Long ader

Slide 14 - Quiz

Een hartcyclus is een bepaalde volgorde van gebeurtenissen die optreden in de tijd tussen de ene hart slag en de volgende. Waarmee start elke normale hartcyclus?
A
Actiepotentiaal in de sinusknoop
B
Actiepotentiaal in de AV knoop
C
Actie potentiaal in de bundel van His
D
Actiepotentiaal in de Purkinje-vezels

Slide 15 - Quiz

De periode van samentrekking tijdens de hartcyclus noemen we de
A
Systole
B
Diastole

Slide 16 - Quiz

Wat is de functie van de haarvaten
A
Uitwisseling van voedingsstoffen
B
Zorgen dat de bloeddruk overal hoog genoeg is
C
Hebben geen functie

Slide 17 - Quiz

Welke factoren zijn van invloed op de bloeddruk in de slagaders?
A
Slagvolume van het hart
B
De rekbaarheid van de vaten
C
De perifere weerstand
D
Alle drie genoemde

Slide 18 - Quiz

De ................. in het bloed bestrijden infecties
A
De rode bloedcellen (ery's)
B
De witte bloedcellen ( leuco"s)
C
De bloedplaatjes ( trombocyten)

Slide 19 - Quiz

Bloedplasma bestaat voornamelijk uit......
A
Water
B
Elektrolyten
C
Eiwitten
D
Vet

Slide 20 - Quiz

wat is specifieke afweer
A
koorts
B
antistoffen tegen een bepaalde bacterie of virus
C
fagocyteren

Slide 21 - Quiz

Waar lijkt de samenstelling van lymfevocht op ?
A
bloed
B
bloedplasma
C
hersenvocht

Slide 22 - Quiz

moedermelk antistoffen is
A
kunstmatige actieve immuniteit
B
kunstmatige passieve immuniteit
C
passieve immuniteit

Slide 23 - Quiz

corona inenting is;
A
kunstmatige actieve immuniteit
B
kunstmatige passieve immuniteit
C
passieve immuniteit

Slide 24 - Quiz

Wat is de functie van granulocyten?
(specifieke leuco's)
A
Algemene afweer
B
Specifieke afweer
C
Activerende T- killercellen
D
Activerende B cellen

Slide 25 - Quiz