Thema 2.2 Toetsvoorbereiding signaal- en verwijswoorden

Voorbereiding toets
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Voorbereiding toets

Slide 1 - Diapositive

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

  • Bekijk het tekstgeraamte (kop, tussenkopjes, foto's, intro, eerste laatste zin van alinea)
  • Stel jezelf de vraag: waar gaat deze tekst over? Het antwoord mag maar uit een of een paar woorden bestaan.

Slide 2 - Diapositive

Wat is het onderwerp van de eerste tekst?
A
maanlanding
B
commercieel ruimtevaartuig naar maan
C
Japan en Emiraten
D
ruimtevaartuigen

Slide 3 - Quiz

Even oefenen met signaalwoorden en verbanden

Slide 4 - Diapositive

Opsomming
Tegenstelling
Voorwaarde
Toelichting/uitleg
Ik hou van voetbal. Ik ben ook geïnteresseerd in koken.
Stranger Things is leuk, Wednesday is echter leuker.
Ik ga naar dat feest als ik mijn kleedgeld krijg.
Jim houdt van exacte vakken zoals natuurkunde.

Slide 5 - Question de remorquage

Welk verband geeft het woord 'maar' aan?
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijdaangevend/ chronologisch
D
Conclusie

Slide 6 - Quiz

Welk verband geeft het woord 'vanwege' aan?
A
Oorzaak/gevolg
B
Samenvatting
C
Toelichting/uitleg
D
Voorwaarde

Slide 7 - Quiz

Welk verband geeft 'en' aan?
A
Opsomming
B
Reden/verklaring
C
Oorzaak/gevolg
D
Tijdaangevend/ chronologisch

Slide 8 - Quiz

Welk verband geeft 'maart' aan?
A
Tijdaangevend/ chronologisch
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Samenvatting

Slide 9 - Quiz

Welk(e) signaalwoord(en) zie je in alinea 5?

Slide 10 - Carte mentale

En = opsomming
Een ander = opsomming   

Slide 11 - Diapositive

Welk verband geeft 'daarentegen' aan?
A
Reden/verklaring
B
Opsomming
C
Oorzaak/gevolg
D
Tegenstelling

Slide 12 - Quiz

Welk verband geeft 'net als' aan?
A
Toelichting/uitleg
B
Vergelijking
C
Voorwaarde
D
Conclusie

Slide 13 - Quiz

Verwijswoorden

Slide 14 - Diapositive

Waarnaar verwijst het woord 'daarin' in alinea 1?
A
Het ruimtevaartuig
B
De maan
C
Een lander uit Japan
D
Florida

Slide 15 - Quiz

Waarnaar verwijst het woord 'dat' in regel 1 van alinea 3?
A
Het Japanse bedrijf ispace
B
De missie met de naam Hakuto-R

Slide 16 - Quiz

Waarnaar verwijst het woord 'dat' in regel 2 van alinea 3?
A
Het winnen van grondstoffen en water op de maan
B
Het Japanse bedrijf ispace

Slide 17 - Quiz

Waarnaar verwijst het woord 'daarvoor' in alinea 3?

Slide 18 - Question ouverte

Waarnaar verwijst het woord 'die' in de laatste regel van alinea 5?
A
Rashid
B
Een minisatelliet van NASA
C
kraters bij de zuidpool van de maan
D
Hakuto-R

Slide 19 - Quiz

Over welk onderdeel wil je graag nog wat meer uitleg?

Slide 20 - Carte mentale

Tot slot....

Slide 21 - Sondage