Grammatica V2H -les 1 - herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Grammatica klas 2

Herhaling zinsontleding

1. Verdeel de zin in zinsdelen

a. alle werkwoorden tussen 2 strepen

b. vóór de pv is altijd 1 zinsdeel

c. ieder zinsdeel heeft eigen functie (wie - wat- wanneer- waardoor enz.)

Voorbeeld:

a/ b.  Al vroeg in de middag / zou /  mijn pakketje bij mij thuis / bezorgd / worden.

c. Al vroeg in de middag / zou /  mijn pakketje / bij mij thuis / bezorgd / worden. 

               wanneer    -       handeling  -  wat                     - waar -     handeling - handeling

2. WWG 

Werkwoordelijk gezegde =

a. alle werkwoorden in de zin

b. het woordje TE

c. alle delen van scheidbaar samengestelde ww 

voorbeeld:

a. Later wil ik wel een spelletje gaan doen.

b. Tyler probeert het vreemde voorwerp van alle kanten te bekijken.

c. Vegen de rotzooimakers de rommel netjes op?

3. ON

Onderwerp =

Wie/ Wat + WWG 

voorbeeld:

a. De nieuwste films downloadt Alexander altijd direct.

Wie/Wat downloadt?

ON = Alexander

b. Onze vakantievrienden zullen een fotoboek van al onze foto's maken.

Wie/ wat zullen maken?

ON = Onze vakantievrienden

4. LV

lijdend voorwerp =

Wie/Wat + WWG + ON

voorbeeld:

a. Het echtpaar heeft vandaag de overvallers in de rechtbank gezien.

wie/wat heeft het echtpaar gezien?

LV = de overvallers

5. MWV

meewerkend voorwerp =

a. Bij welk overgebleven zinsdeel kan je het woordje AAN of VOOR toevoegen en weglaten?

b. zender/ontvanger - AAN WIE? VOOR WIE? vragen.

voorbeeld:

a. De matrozen / lieten / (AAN) de kapitein / de haaien /  / zien.

WWG = lieten zien

ON = De matrozen

LV = de haaien

MWV = de kapitein

6. BWB

bijwoordelijke bepaling =

Alle restjes!

Alle zinsdelen die je nu nog niet benoemd hebt.  (plaats, tijd, reden, hoe enz.)

voorbeeld:

Een inwoner van Nijmegen / vond / een oude muur / in zijn tuin.

WWG = vond

ON = Een inwoner van Nijmegen

LV = een oude muur

MWV  = -

BWB = in zijn tuin

Zelf aan de slag.

Michelle en Nina hebben elkaar meestal iets te vertellen tijdens de pauze. 

1. BWB
2. ON
3. WWG
4. LV

Michelle en Nina hebben
meestal iets te vertellen tijdens de pauze.

elkaar

1. LV
2. ON
3. MWV
4. BWB

Noteer WWG.
Met dit goede resultaat heeft Lucas zijn gemiddelde weten te verhogen.

Hebben | jullie buren | ook | een dure vakantie | geboekt | via die site?

Wat is het lijdend voorwerp?

1. jullie buren
2. via die site
3. een dure vakantie
4. hebben geboekt

Mijn oude juf / stuur / ik / altijd / een verjaardagskaart / voor haar verjaardag.

meewerkend voorwerp =

1. Deze zin heeft geen mv
2. mijn oude juf
3. voor haar verjaardag
4. een verjaardagskaart

Wie ruimt na de les het lokaal op voor de docent?
Verdeel de zin in zinsdelen.

Wie ruimt na de les het lokaal op voor de docent?
Wat is het onderwerp?

Wie ruimt na de les het lokaal op voor de docent?
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Wie ruimt na de les het lokaal op voor de docent?
Wat is het lijdend voorwerp?

Wie ruimt na de les het lokaal op voor de docent?
Wat is het meewerkend voorwerp?

Wie ruimt na de les het lokaal op voor de docent?
Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Ontleed de volgende 3 zinnen.

1. verdeel de zin in zinsdelen

Geef daarna aan: WWG - ON - LV - MWV - BWB

In het nieuwe nummer van Discovery Magazine heeft de redacteur een artikel over vliegangst laten opnemen.

Volgens de woordvoerder van PostNL kunnen postbodes heel goed als wijkbewaker optreden.

Een groep deelnemers van de klimaatvergadering heeft de voorzitter een voorstel voor
het tegengaan van luchtvervuiling gemaild.

Einde herhalingsles