Het overnemen van werkzaamheden door robots is een vorm van automatisering
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Waar of niet waar?
Wanneer machines het werk van mensen overnemen maar de machines wel nog door mensen moeten worden bestuurd is dat een vorm van mechanisering
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Waarom maken bedrijven gebruik van technologische ontwikkelingen?
Er zijn twee antwoorden mogelijk
A
Dit is verplicht
B
Om ervoor te zorgen dat ze goedkoper kunnen produceren
C
Om ervoor te zorgen dat ze sneller kunnen produceren
D
Zodat ze mooiere producten kunnen maken
Slide 10 - Quiz
In de pauze verkoop je met een aantal klasgenoten blikjes frisdrank.
In de winkel heb je de blikjes gekocht voor €0,30. Je verkoopt ze met een brutowinstopslag van 75%. Bereken de verkoopprijs exclusief btw voor een blikje frisdrank. Schrijf de hele berekening op.
Slide 11 - Question ouverte
Waar wordt de brutowinstopslag door een bedrijf voor gebruikt? Noem de twee bestemmingen.
Slide 12 - Question ouverte
Er wordt vaker gesproken over een prijs inclusief btw en een prijs exclusief btw.
Welke van deze twee prijzen is MET btw?
A
inclusief btw
B
exclusief btw
Slide 13 - Quiz
Hoe noem je de prijs inclusief btw die je in de winkel moet betalen voor een product?
A
consumentenprijs
B
verkoopprijs
C
inkoopprijs
D
kostprijs
Slide 14 - Quiz
De verkoper van T-shirts heeft berekend dat de prijs voor 1 T-shirt €25 is. Hier komt nog 21% btw bij. Bereken de consumentenprijs. Schrijf je berekening op.
Slide 15 - Question ouverte
De consumentenprijs voor een paar schoenen is €75. Hierin zit 21% btw. Hoeveel btw is dit?
Slide 16 - Question ouverte
Een groenteboer verkoopt 350 appels voor €0,10 per stuk en 221 peren voor €0,15 per stuk. Bereken de totale omzet
Slide 17 - Question ouverte
Noem twee redenen waarom de omzet in een bedrijf gestegen kan zijn.
Slide 18 - Question ouverte
De omzet in een bedrijf is is €30.000. De inkoopwaarde van de verkochte producten is €17.660. De bedrijfskosten zijn €10.000. Bereken het nettoresultaat. Zet erbij of dit verlies of winst is.
Slide 19 - Question ouverte
Waar of niet waar?
De arbeidsproductiviteit is het maximum dat een bedrijf kan produceren
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quiz
Waar of niet waar?
De productiecapaciteit is het maximum aantal producten dat een medewerker kan maken in een bepaalde tijd.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quiz
Waar of niet waar?
Door de medewerkers meer uren per week te laten werken kan een bedrijf zijn productiecapaciteit vergroten
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quiz
Welke van onderstaande maatregelen zorgen ervoor dat de arbeidsproductiviteit verhoogt?
Er zijn twee antwoorden mogelijk
A
technologische ontwikkelingen
B
prestatiebeloning
C
medewerkers meer uren te laten werken
D
meer mensen aannemen
Slide 23 - Quiz
Bij de bakstenenfabriek werken 10 mensen. Ze werken 36 uur per week. In een week produceert de fabriek 560.000 bakstenen.
Bereken de arbeidsproductiviteit per week
Slide 24 - Question ouverte
Bij de bakstenenfabriek werken 10 mensen. Ze werken 40 uur per week. In een week produceert de fabriek 560.000 bakstenen.
Bereken de arbeidsproductiviteit per uur
Slide 25 - Question ouverte
Waar of niet waar?
Maatschappelijke kosten zijn kosten zoals huur en personeelskosten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quiz
Noem een voorbeeld van bedrijfskosten voor een taxibedrijf.
Slide 27 - Question ouverte
Noem een voorbeeld van maatschappelijke kosten voor een taxibedrijf.