Paragraaf 2 De schoenenwinkel

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Programma

Herhaling paragraaf 1

Huiswerk maken paragraaf 1 en rekentrainer

Uitleg en maken paragraaf 2

Welke productiefactor zie je hiernaast afgebeeld?

1. Kapitaalgoederen
2. Arbeid
3. Natuur
4. Ondernemerschap

Welke productiefactor zie je hiernaast afgebeeld?

1. Kapitaalgoederen
2. Arbeid
3. Natuur
4. Ondernemerschap

In welke sector hoort deze productie?

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Tertiaire sector
4. Quartaire sector

In welke sector hoort deze productie?

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Tertiaire sector
4. Quartaire sector

In welke sector hoort deze productie ?

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Tertiaire sector
4. Quartaire sector

Wat betekent "zwart werk"?

1. Onbetaalde productie zoals vrijwilligerswerk
2. Onbetaalde productie in de huishouding
3. Betaald werk waarover geen belastingen en sociale premies worden betaald

Wat is de beroepsbevolking?

Is de brandweer een onderdeel van de collectieve sector?

1. Ja
2. Nee

Leerdoelen paragraaf 2 De schoenenwinkel

Ik kan de winkelprijs (verkoopprijs inclusief btw) berekenen

Ik kan uitleggen wat btw is en de btw berekenen

Ik kan de afzet, de verkoopopbrengst (omzet), de verkoopprijs exclusief btw en de brutowinst bepalen. 

Verkoopprijzen en brutowinst

• Afzet
• Inclusief BTW
• Exclusief BTW
• Omzet

Wat betekenen deze begrippen en afkortingen?

Inclusief BTW

Verkoopprijs ex btw + btw = verkoopprijs inclusief btw 

Belasting toegevoegde waarde --> vaak 21%

Consumentenprijs/ winkelprijs = de prijs inclusief btw

Exclusief BTW

Verkoopprijs inclusief btw (winkelprijs) - btw =

verkoopprijs ex btw

Voorbeeld

Een paar schoenen kost € 120,-. Er komt 21% btw bij.

Wat is de winkelprijs?

• btw = €120 : 100 x 21 = €25,20
  
• Winkelprijs = €120,- + €25,20 = €145,20
  
• of... € 120,- x 1,21 = € 145,20

Voorbeeld

Op een kassabon staat het volgende:

t-shirt € 20,-

btw € 4,20

Wat is de verkoopprijs ex btw van het t-shirt?

• Prijs ex btw = €20,-- €4,20 = €15,80

Afzet

• Hoeveel?
• Wat?
• Administratie
• Gaat altijd over een bepaalde periode

Omzet

afzet x verkoopprijs ex btw = omzet

Verkoopomzet in een periode

Inkoopwaarde van de omzet

afzet x inkoopprijs per artikel = inkoopwaarde

Bedrag dat de ondernemer heeft betaald voor de verkochte producten

Brutowinst

• Omzet is hoger dan de inkoopwaarde van de omzet
  

• Verschil tussen omzet en inkoopwaarde van de omzet --> brutowinst
  

Schema winst berekenen

Huiswerk

Maken paragraaf 1.2