mavo4 th.13 transport H5 Weefselvloeistof en Lymfe

LYMFE
WEEFSELVLOEISTOF
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

LYMFE
WEEFSELVLOEISTOF

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

-Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.

-Je kunt de functie van lymfeknopen in het lymfestelsel beschrijven.

Slide 2 - Diapositive

Lymfevaten stelsel
FUNCTIES

1. Vervoer
van vocht met afvalstoffen 

2. Afweer tegen ziekteverwekkers

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Weefselvloeistof
weefselvloeistof is het bloedplasma dat het bloedvat is uitgegaan en in het weefsel terecht is gekomen
bloedplasma
bloedplasma is water met daarin opgelost voedingszouten, en afvalstoffen
Lymfe
lymfe is het weefselvocht dat in het lymfevat terecht is gekomen

Slide 7 - Diapositive

Lymfevocht
DUS:
bloedplasma gaat het weefsel in => weefselvocht
weefselvocht gaat terug het bloed in => bloedplasma
weefselvocht gaat de lymfevaten in => lymfe

Slide 8 - Diapositive

Lymfevat
Gaat van het weefsel naar de holle ader
  • lijkt op een ader: 
  • heeft kleppen, 
  • dunne wand, 
  • geen druk
Anders dan bij een ader:
  • geen bloed
  • Open begin 

Slide 9 - Diapositive

Lymfevat in detail: 

Slide 10 - Diapositive

lymfesysteem

Slide 11 - Diapositive

lymfeoedeem

Slide 12 - Diapositive

lymfeoedeem

Slide 13 - Diapositive

opdrachten
Maak opdr. 1 tm 5
extra: 6, 7

Slide 14 - Diapositive

Wat is de functie van een lymfeknoop?
A
Lymfe verzamelen
B
Lymfe zuiveren
C
Lymfe afbreken
D
Lymfe opnemen

Slide 15 - Quiz

In welk of welke typen vocht kunnen antistoffen voorkomen?
A
Alleen in bloed
B
In bloed, lymfe en weefselvloeistof
C
In bloed en lymfe
D
In bloed, lymfe, weefselvloeistof en traanvocht

Slide 16 - Quiz

Wat bevindt zich op plaats P?
A
bloed
B
lymfe
C
weefselvloeistof

Slide 17 - Quiz

In welke richting stroomt de lymfe?
A
De lymfe stroomt in de richting van pijl P
B
De lymfe stroomt in de richting van pijl Q
C
De stroomrichting van de lymfe is niet uit de tekening af te leiden

Slide 18 - Quiz

Wat is GEEN functie van een lymfeklier?
A
productie van lymfe
B
zuiveren van lymfe
C
productie van witte bloedcellen

Slide 19 - Quiz

Lymfe stroomt sneller dan bloed
A
waar
B
niet waar
C
soms

Slide 20 - Quiz

Witte bloedcellen kunnen in lymfe zitten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Lien