4.3 deel 2 regulatie geslachtshormonen VROUW

4.3
Regulatie geslachtshormonen
deel 2
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.3
Regulatie geslachtshormonen
deel 2

Slide 1 - Diapositive

Besturing van het hormonale systeem gebeurt door de hypothalamus via de hypofyse

Hypothalamus = regelcentrum

Hypofyse = centrale hormoonklier (= schakel tussen zenuwstelsel en hormoonstelsel)

Slide 2 - Diapositive

Hormonale regulatie bij de VROUW
** de menstruatiecyclus**

Binas 89A en 89C       Start = de puberteit

Slide 3 - Diapositive

De hypofyse bestaat uit een voorkwab en achterkwab die beide verschillende hormonen maken.

Slide 4 - Diapositive

FSH stimuleert de ontwikkeling en rijping van follikels in de eierstokken (ovaria).

FSH en LH stimuleren de follikels om oestrogenen te produceren.
Oestrogenen zijn vrouwelijke geslachtshormonen.

Oestrogenen zorgen voor de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken en maken het baarmoederslijmvlies dikker (klierrijker).


Dag 1-14 menstruatiecyclus

Slide 5 - Diapositive

Wanneer oestrogenen concentratie in het bloed boven een drempelwaarde komen, dan is er een positieve terugkoppeling.

Dan snelle toename van LH (en FSH) door de hypofyse.

Daardoor voltooiing meiose I en ovulatie !



Dag 1-14 menstruatiecyclus

Slide 6 - Diapositive

Welk hormoon kan, na kunstmatige toediening, het rijpen van meer eicellen tegelijk bevorderen?
(dit wordt bv. gedaan bij IVF)
A
FSH
B
LH
C
oestrogeen
D
progesteron

Slide 7 - Quiz

Na ovulatie blijft het gele lichaam achter.

Gele lichaam produceert nu oestrogenen en progesteron.
Progesteron stimuleert de groei en ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies.

Oestrogenen en progesteron remmen de hypothalamus en de hypofyse = negatieve terugkoppeling




Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 8 - Diapositive

Na ovulatie blijft het gele lichaam achter.

Gele lichaam produceert nu oestrogenen en progesteron.
Progesteron stimuleert de groei en ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies.

Oestrogenen en progesteron remmen de hypothalamus en de hypofyse = negatieve terugkoppeling




Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 9 - Diapositive

Welk proces vindt plaats op tijdstip P?
A
bevruchting
B
menstruatie
C
ovulatie
D
afronding meiose II

Slide 10 - Quiz

Eicel leeft maar 24 uur. Is er geen bevruchting (in de eileider) dan is er ook geen innestelling in het baarmoederslijmvlies en dus geen zwangerschap.

Bij uitblijven zwangerschap sterft het gele lichaam (10-14 dagen na ovulatie).

Als gele lichaam sterft, dan stopt de productie van progesteron.
Gevolg = menstruatie rond dag 28





Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 11 - Diapositive

Wanneer oestrogeen en progesteron daalt, dan valt de remming van hypothalamus en hypofyse weg.

Hypofyse maakt weer FSH en LH en dus weer rijping van de follikels.


Start nieuwe menstruatiecyclus





Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 12 - Diapositive

Welk hormoon houdt na de eisprong
het baarmoederslijmvlies in stand ?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Wat zijn de namen van
hormoon nummer 3 en 4?
A
3 = FSH 4 = LH
B
3 = LH 4 = progesteron
C
3 = oestrogeen 4 = progesteron
D
3 = FSH 4 = oestrogeen

Slide 15 - Quiz

Is er sprake van stimulering (+)
of remming (-) bij
de pijlen 2, 4 , 6 en 9?
A
2 en 4 beide (+) 6 en 9 beide (-)
B
2 en 4 beide (-) 6 en 9 beide (+)
C
2, 4 en 9 (+) en alleen 6 (-)
D
2, 4 en 6 (+) en alleen 9 (-)

Slide 16 - Quiz

Ik heb wat nieuws geleerd over de menstruatiecyclus !!

0 = nee ik wist alles al 100= alles was nieuw voor mij

0100

Slide 17 - Sondage

HUISWERK
Lees 4.3 goed door !!!
en maak opdr. 3 t/m 13

Slide 18 - Diapositive