(WEEK 15) Short Answers & To be going to

to online English class 👋🏻
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

to online English class 👋🏻

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Short Answers
Let's go!

Slide 5 - Diapositive

Short Answers
"korte antwoorden"
Is she happy?
Yes, she is.
No, she is not (isn't).

Slide 6 - Diapositive

Short Answers
"korte antwoorden"
Short answers hebben iets weg van question tags.
- Ze beginnen altijd met Yes of No;
- Ze bestaan bestaan alleen uit het onderwerp en het werkvoor uit de vraag.

Slide 7 - Diapositive

Short Answers
"korte antwoorden"
Can you help me?
Yes, I can.
No, I can not (can't).

Slide 8 - Diapositive

Short Answers
"korte antwoorden"
Are they on their way?
Yes, they are.
No, they are not (aren't).

Slide 9 - Diapositive

Even oefenen.. :)
Vorm jouw antwoord ZONDER PUNT 
en KORT NIET AF!

Slide 10 - Diapositive


What is the correct Short Answers?
"Do you like to go with me?" - Yes, ...
A
you do
B
I do
C
you like
D
I like

Slide 11 - Quiz


"Are we going on a holiday this year?" - No, ...

Slide 12 - Question ouverte


"Is he nice?" - No, ...

Slide 13 - Question ouverte


"Are Mathijs and Kevin your friends?" - No, ...

Slide 14 - Question ouverte


"Has your sister got a cat?" - Yes, ...

Slide 15 - Question ouverte


"Are the boys in the garden?" - Yes, ...

Slide 16 - Question ouverte


"Is Kaya from France?" - No, ...

Slide 17 - Question ouverte


Denk je dit onderwerp nu onder de knie te hebben?
A
Ja!
B
Jawel, maar ik ga er nog even mee oefenen.
C
Jawel, maar ik zou het toch nog eens samen willen doornemen.
D
Ik snap er niks van.

Slide 18 - Quiz

To Be Going To
Let's go!

Slide 19 - Diapositive


Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden
ook alweer?

Slide 20 - Question ouverte

Welke persoonlijke voornaamwoorden horen bij welke vorm van "TO BE"?
Am
Are
Is
I
You
He
She
It
We
They

Slide 21 - Question de remorquage

Wanneer gebruik je een vorm van 
"TO BE GOING TO"?
  • als je een plan hebt voor de toekomst (je bent iets van plan);
  • er een duidelijke aanwijzing is dat iets gaat gebeuren!

Slide 22 - Diapositive

Plan voor de toekomst voorbeeld

I am going to throw spiders at children tomorrow.
Duidelijke aanwijzing dat er iets gaat gebeuren 
voorbeeld

Look at the clouds. 
It is going to rain!


Slide 23 - Diapositive

De vorm (+ bevestigend)
I
am 
going to
hele werkwoord
He/she/it
is 
going to
hele werkwoord
we/you/they
are 
going to
hele werkwoord
TO BE
GOING TO
WW
+
+
PV
+

Slide 24 - Diapositive

De vorm (- ontkennend)
I
am not
going to
hele werkwoord
He/she/it
is not
going to
hele werkwoord
We/you/
they
are not
going to
hele werkwoord
TO BE
GOING TO
WW
+
+
PV
+

Slide 25 - Diapositive

De vorm (? vragend)
Am
I
going to
hele werkwoord
Is
he/she/it
going to
hele werkwoord
Are
we/you/they
going to
hele werkwoord
TO BE
+
GOING TO
+
+
+
WW
PV

Slide 26 - Diapositive

Even oefenen.. :)

Slide 27 - Diapositive


Jacob ... work out at the gym.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 28 - Quiz

The doctor ... give us the results.
A
am going to
B
are going to
C
is going to

Slide 29 - Quiz

... they going to help her?
A
Is
B
Will
C
Am
D
Are

Slide 30 - Quiz

Lisa and I ... play outside today.
A
am not going to
B
is not going to
C
are not going to

Slide 31 - Quiz

Maak de zin bevestigend.
My cat .... (to eat) all the food.

Slide 32 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend.
I ... (to help) you.

Slide 33 - Question ouverte


Denk je dit onderwerp nu onder de knie te hebben?
A
Ja!
B
Jawel, maar ik ga er nog even mee oefenen.
C
Jawel, maar ik zou het toch nog eens samen willen doornemen.
D
Ik snap er niks van.

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Diapositive