Les over dialecten.

Trots op je taal! 
programma :
Lesdoel
Filmpje 
voorkennis 
theorie
kijkopdracht
Aan de slag
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Trots op je taal! 
programma :
Lesdoel
Filmpje 
voorkennis 
theorie
kijkopdracht
Aan de slag

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel:
Algemeen doel: Studenten leren spreken over taaluitingen en/of taaluitingen leren beoordelen.
Les doel: Studenten kunnen aan het eind van de les vertellen wat een dialect is en welke gevolgen mensen sociaal ondervinden om een dialect te spreken in de Nederlandse maatschappij.

Slide 2 - Diapositive

Kijkopdracht:
Schrijf de verschillende talen op die je hoort. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Welke talen heb je gehoord?

Slide 5 - Carte mentale

Met welke taal ben jij opgegroeid?

Slide 6 - Question ouverte

Vind je Drents een taal of een dialect? Waarom?

Slide 7 - Question ouverte

Theorie
Algemeen Nederlands
Standaard Nederlands
Dialect en accent
Taalvariatie en sociale factoren
Welke taal spreek je waar?
Taalattitude

Slide 8 - Diapositive

Algemeen Nederlands en Standaard Nederlands 
Tot de jaren 70 werd de term ABN gebruikt , vanaf toen tot nu Algemeen Nederlands.
Standaard Nederlands is gebaseerd op het Amsterdams uit de 17de eeuw. 

Slide 9 - Diapositive

Dialect en accent
  • Dialect = Vormen van taalgebruik in bepaalde gebieden/gemeenschappen.
(Klanken-woorden-woordvorming)
Drenthe, Friesland, Limburg.....
  • Accent= Je hoort waar iemand vandaan komt.
Haags accent, Dordts accent

Slide 10 - Diapositive

Taalvariatie en sociale factoren
Variatie betekent verschillen. Binnen taal heb je verschillen. 
Sociolinguistiek bestudeert de relatie tussen taal en maatschappelijke factoren. 
Waarom zijn er verschillen binnen een taalgemeenschap?

Sociale factoren: 
  1. Plaats of regio
  2. Sociaal economische klasse 
  3. Etnische groep
  4. Sekse
  5. Leeftijd

Slide 11 - Diapositive

Welke taal spreek je waar? 
Sprekers spreken in verschillende situaties verschillende varianten van taal. 
  • Onderwerp van gesprek 
( verhaal over je date of over je werk)
  • Relatie tussen sprekers 
( gesprek tussen vrienden of tussen jou en een docent)

Slide 12 - Diapositive

Taalattitude
Attitude = houding 

Mensen worden  beoordeeld op hun taalgebruik.
De houding die mensen hebben over hoe jij spreekt wordt taalattitude genoemd. 
Voorbeeld: verborgen prestige

Slide 13 - Diapositive

Kijkopdracht
Welke gevolgen heeft het voor de mensen in dit filmpje dat ze een dialect hebben of met een accent praten?

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Wat vind jij? Mag iemand jou weigeren bij een sollicitatie op basis van je dialect of je accent?

Slide 16 - Question ouverte

Vind jij het normaal dat mensen dialecten of accenten niet accepteren?
A
Ja, alleen standaard Nederlands mag gesproken worden.
B
Dat ligt aan het accent of dialect.
C
Dit ligt aan de situatie
D
Nee, iedereen mag spreken hoe hij wil.

Slide 17 - Quiz

Opdracht kies 1 (basis)  of 2 (plus) 





  1. Je gaat in deze opdracht een songtekst vertalen van het Drents naar het Nederlands. 
Titel Songtekst: Onder de boome 
Artiest: Daniel Lohues

2. Je kijkt in deze opdracht naar een filmpje over 'dealen met je dialect' en je schrijft een tekst over het onderwerp: 'Trots op je taal' ( taol) 

Opdrachten staan in ELO-Magister




Slide 18 - Diapositive

Daniel Lohues

Onder de boome

Wekenlang niks as zunneschien
Dagenlang zölfs gien wolk te zien
We zitten hier goed, we eten der zölfs
En de kippen kriegen de ressies
Waor moe'j nou anders weden
Gien stee fijner as hier



Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Evaluatie 


Algemeen doel: Studenten leren spreken over taaluitingen en/of taaluitingen leren beoordelen.
Les doel: Studenten kunnen aan het eind van de les vertellen wat een dialect is en welke gevolgen mensen sociaal ondervinden om een dialect te spreken in de Nederlandse maatschappij.

Slide 21 - Diapositive

Wat is je leukste Drentse woord?

Slide 22 - Carte mentale