Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
herhaling zinsontleden ow wg lv mv bp
Zinsontleden
We herhalen vandaag het werkwoordelijk gezegde (wg), onderwerp (ow), lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp (mv)
1 / 42
suivant
Slide 1:
Diapositive
Taal
Basisschool
Groep 8
Cette leçon contient
42 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Zinsontleden
We herhalen vandaag het werkwoordelijk gezegde (wg), onderwerp (ow), lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp (mv)
Slide 1 - Diapositive
Werkwoorde- lijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Alle ww in de zin
aan/voor wie+ wg + ow + lv
wat (wie)+wg +ow
Wie (wat) + wg
Slide 2 - Question de remorquage
herhaling
Het werkwoordelijk gezegde!
Slide 3 - Diapositive
wat is het WG?
Mijn Belgische neven hebben nooit een zak friet gegeten
Slide 4 - Question ouverte
Wat is het WG
Een aantal kippen heeft voor hun oude boer een ei gelegd.
Slide 5 - Question ouverte
Wat is het WG
Een aantal kinderen heeft voor hun lieve moeder een cadeau gekocht.
Slide 6 - Question ouverte
Wat is het WG
Eergister heeft mijn moeder Eric een kus gegeven.
Slide 7 - Question ouverte
En nu het
onderwerp
Het onderwerp vertelt WIE of WAT iets doet.
Je kunt het onderwerp vinden door deze vraag te stellen:
WIE/WAT + persoonsvorm?
Slide 8 - Diapositive
Het onderwerp is:
A
De koeien
B
grazen
C
lekker
D
in het gras.
Slide 9 - Quiz
Het onderwerp is:
A
Heel voorzichtig
B
sluipt
C
hij
D
naar boven.
Slide 10 - Quiz
Het onderwerp is:
ik
Welke vorm hoort bij dit onderwerp?
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm
Slide 11 - Quiz
Het onderwerp is:
de dieren
Welke vorm hoort bij dit onderwerp?
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm
Slide 12 - Quiz
Wat is het ow
Mijn Belgische neven hebben nooit een zak friet gegeten
A
een zak friet
B
Mijn Belgische neven
C
nooit
D
neven
Slide 13 - Quiz
Wat is het OW
Een aantal kippen heeft voor hun oude boer een ei gelegd.
A
Een aantal kippen
B
hun oude boer
C
een ei
D
heeft
Slide 14 - Quiz
Wat is het OW
Een aantal kinderen heeft voor hun lieve moeder een cadeau gekocht.
A
hun lieve moeder
B
een cadeau
C
gekocht
D
Een aantal kinderen
Slide 15 - Quiz
Wat is het OW
Eergister heeft mijn moeder Eric een kus gegeven.
Slide 16 - Question ouverte
Lijdend voorwerp
Een lijdend voorwerp kan in een zin staan, maar dat hoeft niet. Er staat altijd maar maximaal één lijdend voorwerp (lv) in een zin.
Hoe vind ik een lijdend voorwerp?
wie/wat + gezegde + onderwerp?
Slide 17 - Diapositive
lijdend voorwerp
Slide 18 - Diapositive
Wat is het lijdend voorwerp?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'
A
Peter
B
gisteren
C
scooterrijbewijs
D
Er is geen lijdend voorwerp
Slide 19 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Mijn zus gebruikt altijd het internet.
A
het internet
B
Mijn zus
C
altijd
D
gebruikt
Slide 20 - Quiz
Hij geeft een glas drinken aan hem.
Wat is het
lijdend voorwerp?
A
een glas
B
aan hem
C
hij
Slide 21 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp?
Laura heeft haar huiswerk toch gemaakt.
A
Laura
B
heeft gemaakt
C
toch
D
haar huiswerk
Slide 22 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp?
Jantje pakt zijn koffer in.
A
Jantje
B
Pakt
C
Pakt in
D
zijn koffer
Slide 23 - Quiz
Joep is Sarah aan het bellen. Wat is het lijdend voorwerp?
A
Joep
B
bellen
C
aan het bellen
D
Sarah
Slide 24 - Quiz
Voor ons wordt een mooi liedje gezongen.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
voor ons
B
een mooi liedje
C
gezongen
D
een liedje
Slide 25 - Quiz
De heksen toveren de prins om in een kikker.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
de heksen
B
de prins
C
toveren
D
in een kikker
Slide 26 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp?
Sophie doet jou de groeten.
A
Geen lijdend voorwerp
B
jou
C
Sophie
D
de groeten
Slide 27 - Quiz
Meewerkend voorwerp
Slide 28 - Diapositive
Wat is een meewerkend voorwerp?
Een meewerkend voorwerp kan in een zin staan, maar dat hoeft niet. Er staat altijd maar maximaal één meewerkend voorwerp (mv) in een zin.
Je vindt het door de vraag te stellen:
Aan wie/voor wie?
Slide 29 - Diapositive
TIP
Het meewerkend voorwerp is vaak de andere persoon in de zin.
Je kan voor het meewerkend voorwerp 'aan' of 'voor' zetten.
Slide 30 - Diapositive
Wat is het meewerkend voorwerp?
Sophie doet jou de groeten
A
Geen meewerkend voorwerp
B
jou
C
Sophie
D
de groeten
Slide 31 - Quiz
Opa heeft voor ons allemaal een leesboek gekocht.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
Opa
B
heeft gekocht
C
voor ons allemaal
D
een leesboek
Slide 32 - Quiz
Justin heeft veel geld aan zijn zusje gegeven.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
aan zijn zusje
B
Justin
C
heeft
D
veel geld
Slide 33 - Quiz
May heeft mij de betekenis van 'doekoe' gemaild.
Meewerkend voorwerp?
A
May
B
heeft gemaild
C
betekenis van 'doekoe'
D
mij
Slide 34 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin:
Wil je hem dat boek even geven?
A
hem
B
dat boek
C
geven
D
Wil
Slide 35 - Quiz
Zinsontleding
Slide 36 - Diapositive
Zinsontleding
pv/wg
o
lv
Geef
jij
geld
aan de collecte?
Slide 37 - Question de remorquage
Zinsontleding
pv/wg
o
lv
Niels
heeft
vanmorgen
nieuwe oordopjes
gekocht.
Slide 38 - Question de remorquage
Zinsontleding
pv/wg
o
lv
Hij
pakte
het dikke boek
uit de boekenkast.
Slide 39 - Question de remorquage
Zinsontleding
pv/wg
o
lv
Ik
heb
deze lockdown
zeven series
gezien.
Slide 40 - Question de remorquage
Zet de stappen van de zinsontleding in de juiste volgorde.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Persoonsvorm zoeken.
Gezegde bepalen.
Onderwerp zoeken.
Lijdend voorwerp zoeken.
Meewerkend voorwerp zoeken.
Slide 41 - Question de remorquage
Zinsontleding
pv/wg
o
lv
Deze serie
heb
ik
al drie keer
gezien.
Slide 42 - Question de remorquage
Plus de leçons comme celle-ci
Zinsontleding
Décembre 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Zinsontleding
Mai 2022
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Zinsontleding
Novembre 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
grammatica - mv + bwb
Septembre 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
gram. hst 4 T2
Mars 2021
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Les 5 (21 september 2024)
Septembre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Zinsontleden (alles) - 2 vmbo
Mai 2024
- Leçon avec
42 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Do 9 febr. Zinsontleding en meewerkend voorwerp
Février 2021
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2