Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Blok 4 Spelling 4.9 BNW 2BK
Blok 4 Spelling
4.9 Bijvoeglijk naamwoord
1 / 24
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Cette leçon contient
24 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Blok 4 Spelling
4.9 Bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Diapositive
Uitleg bijvoeglijk naamwoord (bnw)
De sportbroek is blauw
De blauwe sportbroek.
'blauwe' is het bijvoeglijk naamwoord (bnw)
het zegt iets over het zelfstandig naamwoord 'sportbroek'
Het bijvoeglijk naamwoord staat bijna altijd voor het zelfstandig naamwoord.
Slide 2 - Diapositive
4.9 Hoe schrijf je het
bijvoeglijk naamwoord (bnw)?
Je kan het niet vastpakken
Meestal eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een +e.
Maar ..... is het zelfstandig naamwoord een 'het-woord' dan
verdwijnt de +e wanneer je er 'een' voor zet.
D
at hoor je ook!
een trui is groen -
een groen
e
trui
de man is kaal -
de kal
e
man
het boek is dik -
het dikk
e
boek
de broek is blauw -
de blauw
e
broek
het kleine meisje - een
klein
meisje
het grote paard - een
groot
paard
het dikke boek - een
dik
boek
het moeilijke ding - een
moeilijk
ding
Slide 3 - Diapositive
4.9 Hoe schrijf je het
bijvoeglijk naamwoord (bnw)?
Bij een materiaal. Je kan het vastpakken
Is het bijvoeglijk naamwoord een materiaal
dan schrijf je +en
de muur is van steen -
de sten
en
muur
een servet van papier - een papier
en
servet
de lepel is van hout -
de hout
en
lepel
een beker van goud - een goud
en
beker
Maar is het een modern materiaal, dan schrijf je er niets achter.
een tas van plastic - een plastic tas
een ring van titanium - een titanium ring
een boot van polyester - een polyester boot
Slide 4 - Diapositive
Oefenen met
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
Dus........
Kan je het niet vastpakken dan bijna altijd met
+e
Kan je het wel vastpakken dan bijna altijd met
+en
Nu oefenen met het schrijven van het goede bijvoeglijk naamwoord.
Luister steeds goed wat je hoort!
Slide 5 - Diapositive
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
De fiets is nieuw. - de __________ fiets.
Slide 6 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
De armband is van zilver. - De __________ armband.
Slide 7 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
Het meisje is aardig. - Een __________ meisje
Slide 8 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
De straat is breed. - de __________ straat
Slide 9 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
De maaltijd is lekker. - De __________ maaltijd
Slide 10 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
Het mes is scherp. - Een __________ mes
Slide 11 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
De vlag is geel. - Een __________ vlag.
Slide 12 - Question ouverte
Oefenen met
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
Dus........
Kan je het niet vastpakken dan bijna altijd met
+e
Kan je het wel vastpakken dan bijna altijd met
+en
Nu oefenen met het schrijven van het goede bijvoeglijk naamwoord.
Luister steeds goed wat je hoort!
Slide 13 - Diapositive
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
Inez heeft een heel ___________ (mooi) paard.
Slide 14 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
Hij heeft een ________ (bruin) vacht en een ________ (wit) vlek op zijn hoofd.
Slide 15 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
Ze maakt zijn vacht schoon met een ________ (hard) borstel.
Slide 16 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
Daarna kamt ze zijn _______ (stug) manen.
Slide 17 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
Daarvoor gebruikt ze een _______ (plastic) kam.
Slide 18 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
Met een ________ (ijzer) krabber maakt ze zijn hoeven schoon.
Slide 19 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
Dan doet ze het ________ (zwart) hoofdstel om zijn hoofd.
Slide 20 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
Tot slot legt ze het ______ (leer) zadel op zijn ________ (breed) rug.
Slide 21 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
Met moeite klimt ze op het _______ (hoog) paard.
Slide 22 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord (bnw) goed op:
Maar als ze zit, dan kan ze weg voor een _______ (lang) buitenrit.
Slide 23 - Question ouverte
Oefenen met
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
Dus........
Kan je het niet vastpakken dan bijna altijd met
+e
Kan je het wel vastpakken dan bijna altijd met
+en
Nu oefenen met het schrijven van het goede bijvoeglijk naamwoord.
Luister steeds goed wat je hoort!
Slide 24 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Blok 4 Grammatica 4.7 2BK
Novembre 2024
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Blok 4 Grammatica 4.7 2BK
Mars 2021
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Blok 4 Grammatica 4.7 2BK
Janvier 2025
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Blok 4 Grammatica 4.7 2BK
Décembre 2024
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Les 2 en 3: Grammatica bijvoeglijk naamwoord
Décembre 2024
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Bijvoeglijk naamwoord (2 basis)
Décembre 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
BLOK 3 Grammatica herh + Spelling (VD als) BNW klassikaal 29.4
Avril 2021
- Leçon avec
43 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Spelling
Juin 2020
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1