3.3 Wat kost dat? HERHALING

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Controle huiswerk
3.3 Wat kost dat?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Welke drie productiefactoren bestaan er?

Slide 5 - Question ouverte

Leg uit wat mechanisatie is.

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen kapitaalintensief en arbeidsintensief?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Er zijn 3.000 blikjes cola verkocht. De verkoopprijs is 2,00. Wat is de omzet?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Welk antwoord is juist?
A
afzet X omzet =verkoopprijs
B
inkoopprijs - brutowinst = omzet
C
inkoopprijs - brutowinst = omzet
D
omzet - inkoopprijs = brutowinst

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

De omzet is 6000 euro. De inkoopprijs per blikje is 60 cent. Er zijn 3000 blikjes verkocht. Wat is de brutowinst?

Slide 16 - Question ouverte

Jan had 400 kerstbomen ingekocht voor 3500 euro. Hij heeft ze allemaal verkocht voor 25 euro. Bereken de omzet en brutowinst

Slide 17 - Question ouverte

Mediamarkt heeft 200 Iphones ingekocht voor 499 euro per stuk. Ze verkochten deze allemaal voor 899 euro per stuk. Bereken de omzet en brutowinst.

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Als je van.......alle bedrijfskosten afhaalt houd je nettowinst over.

Slide 21 - Question ouverte

Noem twee soorten bedrijfskosten.

Slide 22 - Question ouverte

De bedrijfskosten zijn 3000 euro. De brutowinst was 4200 euro. Wat is de nettowinst?

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive