Lesbrief 3

Leerdoelen 

Lesbrief 3

Je weet/kent

• alle bekende begrippen die horen bij presentatie en styling in een winkel
• wat een marketingplan is
• wat de marketinginstrumenten zijn
• hoe je artikelen in een winkel presenteert
• hoe je een winkeldisplay inricht

Wat weet je nog...even herhalen

Vraag:

Wat is IMAGO?

Imago en identiteit

Wat is het verschil tussen imago en identiteit? 

• Identiteit is wie je werkelijk bent, terwijl 
• imago is hoe anderen je zien
• Een sterk imago is van onschatbare waarde -> vertrouwen, loyaliteit van klanten en positieve invloed hebben op verkoopcijfers.
  

Een positief imago zorgt voor vertrouwen bij klanten. Als mensen een bedrijf of merk als betrouwbaar en geloofwaardig beschouwen, zijn ze eerder geneigd zaken met hen te doen.

Presentatiemeubel

Presentatiemeubel:

• Vitrine
• Schap
• Vrieskist
• Hangrek (vaste artikelpresentatie)
• Stellingkasten (vaste artikelpresentatie)

Routing

Routing = looproute in de winkel

1. Vrije route = C&A
   
2. Vaste route = IKEA & Xenos

Assortiment en doelgroep

• Alle producten en diensten die de winkel verkoopt, noemen we het assortiment van de winkel
• De groep mensen aan wie de winkel het verkoopt of op de winkel zich richten, noemen we de doelgroep.

Retail

• de naam voor alle bedrijven die producten en diensten   verkopen aan personen
• die personen noem je particulieren of consumenten.

Marketing

• Alles wat een bedrijf (bewust) doet om meer producten te verkopen of de naamsbekendheid te vergroten.

Winkelier en marketing

• etalages
• advertenties
• vriendelijk en goed opgeleid personeel
• reclameposters in bushokjes (ABRI)

Marketinginstrumenten

• Een marketinginstrument is een activiteit gericht op verkoop.
• Er zijn zes instrumenten voor de marketing van een winkel

Schappenplan

In een schappenplan staat de indeling van een schap of stelling met artikelen. Er staat precies aangegeven:

• welke artikelen in het schap komen te staan
• welke artikelen bij elkaar in het schap moeten staan
• hoeveel van dezelfde artikelen naast elkaar staan (het aantal facings)
• welke schaphoogte de artikelen in de stelling hebben.

Facing

• Het woord face betekent gezicht. 

• Facing is het aantal dezelfde artikelen dat naast elkaar staat.

• Het is één van de belangrijkste punten die je van een schappenplan kunt aflezen

Schaphoogte

In een schappenplan zie je op welke presentatiehoogte je de artikelen in het schap moet zetten. Er zijn vier schaphoogten die je moet kennen:

1. reikhoogte
2. ooghoogte 
3. grijphoogte
4. bukhoogte. 

Artikelen op ooghoogte vallen het meeste op, daarna de artikelen op grijphoogte!

Display

• een tijdelijke artikelpresentatie met als doel de artikelen onder de aandacht te brengen.
• stopkrachteffect, het remt mensen af, zodat ze het bekijken.
• vaak heeft een display in een thema (bijv. zonnebrandcrème)

Soorten display

• kop- of einddisplay (op de kopstelling van een schap)

• eilanddisplay (hier kun je rondom heen lopen)

• massadisplay (grote hoeveelheid artikelen, vaak bij een discountsupermarkt)

• toonbankdisplay (een kleine display op de toonbank bij de kassa)

Soorten etalages

• Open etalage
• Half open etalage
• Gesloten etalage

Etalage

Gesloten etalage          Halfopen etalage         Open etalage            Inloopwinkel

1.                            Stopkracht

Lesbrief 3