Les 3 Producten presenteren en decoratie

Les 3 Producten presenteren en decoratie
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Les 3 Producten presenteren en decoratie

Slide 1 - Diapositive

Regels in de klas
  1.  Behandel elkaar en de materialen met respect.
  2. We blijven in het lokaal.
  3. We zitten niet aan de ramen en/of verwarmingen.
  4. Wees op tijd!
  5. Neem boeken en andere materialen mee naar de les. 
  6. We gaan alleen met de leswisseling naar de WC.


Slide 2 - Diapositive

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Question ouverte

Aan het einde van de les weet je
- Wat een schappenplan is
- Welke presentatiehoogtes er zijn
- Hoe je een artikel moet presenteren
- Hoe je moet verkopen en presenteren

Slide 4 - Diapositive

Schap
Een schap is een plank van een presentatiemeubel om artikelen op te zetten. Je gebruikt het vooral in supermarkten, bouwmarkten en huishoudzaken. 

Slide 5 - Diapositive

Schappenplan
In een schappenplan staat de indeling van een schap of stelling met artikelen. 
Er staat precies aangegeven:

  • welke artikelen in het schap komen te staan
  • welke artikelen bij elkaar in het schap moeten staan
  • hoeveel van dezelfde artikelen naast elkaar staan
  • welke schaphoogte de artikelen in de stelling hebben.

Slide 6 - Diapositive

Presentatiehoogte
In een schappenplan zie je op welke presentatiehoogte je de artikelen in het schap moet zetten. 
Er zijn vier presentatiehoogten (of schaphoogten): 
  1. reikhoogte (Alles hoger dan 160 centimeter vanaf de vloer)
  2. kijkhoogte /ooghoogte (tussen de 120 en 160 centimeter vanaf de vloer)
  3. grijphoogte ( alles tussen de 80 en 120 centimeter vanaf de vloer)
  4. bukhoogte (de 0 en 80 centimeter)
 Artikelen op kijk- of grijphoogte vallen beter op dan artikelen die daaronder of daarboven liggen.

Slide 7 - Diapositive

Reikhoogten

Slide 8 - Diapositive

Artikelpresentatie
Je kunt artikelen op verschillende plekken presenteren. Bijvoorbeeld in een:

  • display
  • winkelschap
  • etalage
  • vitrine.

Slide 9 - Diapositive

Winkelschap
Display
vitrine
Etalage

Slide 10 - Question de remorquage

Artikelpresentatie

  • opbouwmateriaal: Hier kun je artikelen op presenteren. Bijvoorbeeld poppen, draadrekken, glasplaten, sokkels en natuurlijke materialen (stenen, tegels, takken).
  • decoratiemateriaal: Hiermee kun je de presentatie mooier maken. Het kunnen zelfgemaakte of gekochte materialen zijn.
  • verlichting: hiermee kun je de presentatie goed zichtbaar maken of ergens de nadruk op leggen. Bijvoorbeeld met spots, lichteffecten of feestverlichting.
  • kleur: Gebruik niet te veel kleuren in één presentatie. Gebruik kleuren die passen bij het modebeeld, het seizoen of de doelgroep. De kleuren moeten ook passen bij de huisstijl.
  • artikelen: Gebruik artikelen waarvan de verpakking schoon en heel is. De artikelen moeten bij elkaar horen. Ze moeten ook passen bij de doelgroep, het seizoen en de branche van de winkel. De artikelen zijn datgene wat je wilt verkopen.
  • geluid: kun je gebruiken als aandachttrekker. Bijvoorbeeld omroepberichten of muziek. Let er wel op dat het geluid niet te hard staat. En dat het niet te vaak herhaald wordt. Want dan kan het irritant worden voor klanten én verkopers.

Slide 11 - Diapositive

Aandachtspunten artikelpresentatie 
  • Houdt rekening met de winkelformule
  • Schoon en verzorgd
  • Overzichtelijk en aantrekkelijk 
  • Bereikbaar voor de klant

Slide 12 - Diapositive

Aandachtspunten artikelpresentatie 
Bij je artikelpresentatie houd je rekening met:

  • de mensen voor wie de artikelen zijn bedoeld (de doelgroep)
  • de artikelen zelf (groot, klein, licht, zwaar, mooi, duur)
  • de manier waarop ze verkocht worden (de bedieningsvorm)
  • de branche (schoenenbranche, doe-het-zelfbranche, 
  • het seizoen (lente, zomer, herfst, winter)
  • de prijs (hoog, laag)
  • de vraag naar het artikel (is de vraag groot? Dan moeten er veel van dezelfde artikelen bij elkaar).

Slide 13 - Diapositive

Wat gaat er hier goed?

Slide 14 - Diapositive

Wat gaat er hier niet goed?

Slide 15 - Diapositive

Benoem een keer dat je iets hebt gepresenteerd (niet op school!)

Slide 16 - Question ouverte

Is dit ook presenteren?

Slide 17 - Diapositive

Heb je wel eens iets verkocht voor geld?
A
Nee, nog nooit
B
Ja, via internet (bijvoorbeeld marktplaats)
C
Ja, in persoon (bijvoorbeeld vlooienmarkt)
D
Ja, het is mijn (bij)baan om te verkopen

Slide 18 - Quiz

Hoe verliep de verkoop?

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Vidéo

Welke tip geef jij de verkoper uit de vorige video?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo

Maak een verkooppraatje van 1 minuut voor een van deze producten:

Slide 23 - Diapositive

Aan de slag! 
Maak de vragen van les 3 in je werkboek

Slide 24 - Diapositive