2hv project 1 vertellen over je familie

2hv project 1 vertellen over je familie
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

2hv project 1 vertellen over je familie

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
- Ik weet hoe ik mijn familie moet voorstellen
- Ik weet hoe ik moet zeggen hoe oud ze zijn
- Ik weet hoe ik een eigenschap over hen moet vertellen

Voorbeeld:
C'est ma mère. Elle s'appelle Jolanda.
Elle a cinquante-six ans.
J'ai une mère marrante. Elle est aussi sympa. 

Slide 2 - Diapositive

1 Familie voorstellen
Nodig:
Projectboekje blz 9
Schrift (open)
Pen

Slide 3 - Diapositive

Eerst gaan we het onderwerp inleiden. Hoe moet dat ook alweer?
Kies de juiste vertaling voor ''ik ga praten over mijn familie''
A
Je parler de mon famille
B
Je vais parler de mon famille
C
Je vais parler de ma famille
D
J'ai parlé de ma famille

Slide 4 - Quiz

Je vais parler de ma famille
Ik ga praten/vertellen over mijn familie

Andere optie:
Je vous présente ma famille.

Slide 5 - Diapositive

Hoe stel je iemand ook alweer voor?
Kijk naar de volgende 4 zinnen. Welke van deze 4 zinnen is correct?
A
C'est ma petite frère. Il s'appelle Joey
B
C'est mon petit frère. Elle s'appelle Joey.
C
Est mon petit frère. Il s'appelle Joey
D
C'est mon petit frère. Il s'appelle Joey.

Slide 6 - Quiz

Vertaal 1 van de onderstaande zinnen naar het Frans.
Je mag zelf kiezen welke.
- Dit is mijn vader. Hij heet ...
- Dit is mijn moeder. Zij heet..

Slide 7 - Question ouverte

Goede antwoorden:
- C'est mon père. Il s'appelle ...
Voilà mon père. Il s'appelle ...

- C'est ma mère. Elle s'appelle ...
Voilà ma mère. Elle s'appelle ...

Andere optie:
Ce sont mes parents. Ils s'appellent ... et ....

Slide 8 - Diapositive

Leeftijd vertellen
Eerst de getallen herhalen...

Slide 9 - Diapositive

treize
Trente
Trente-trois
Quatorze
Quarante-quatre
Cinquante
14
50
30
13
33
44

Slide 10 - Question de remorquage

Kies de juiste vertaling voor 61
A
six-un
B
soixante-un
C
soixante et un
D
soixante-onze

Slide 11 - Quiz

Kies 1 van de zinnen om te vertalen naar het Frans.
- Dit is mijn broer. Hij is 18 jaar.
- Dit is mijn zus. Ze is 19 jaar.

Slide 12 - Question ouverte

Goede antwoorden
- C'est mon frère / voila mon frère.
il a dix-huit ans.

- C'est ma soeur / voilà ma soeur.
Elle a dix-neuf ans. 

Slide 13 - Diapositive

Eigenschap vertellen 
Voorbeelden:
Ma soeur est très intelligente.
J'ai un frère joyeux.

Slide 14 - Diapositive

Mon père est ...
J'ai une mère ...
Mes petits frères sont souvent ...
J'ai des soeurs ...
marrants
marrante
marrantes
marrant

Slide 15 - Question de remorquage

Wat is ook alweer de 
plaats van het bijvoeglijk naamwoord in een zin?

Slide 16 - Diapositive

Vertaal de volgende zin naar het Frans. Gebruik projectboekje blz 9 van je projectboekje.
Mijn broer is vervelend.

Slide 17 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin naar het Frans. Gebruik projectboekje blz 9 van je projectboekje.
Ik heb een vervelende broer

Slide 18 - Question ouverte

Laatste vraag!
Kies een familielid om voor te stellen. In 4 zinnen:
- Zeg wie het is en hoe hij/zij heet.
- Zeg hoe oud hij/zij is.
- Vertel een eigenschap over deze persoon.

Slide 19 - Question ouverte