lesson 8

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs

UNIT 2 - LESSON 8

Plan

• Terugblik
• Leerdoel
• Instructie
• Zelf aan de slag
• Evaluatie

Wat staat er in de toekomst op de planning?

• SO unit 2 (17 oktober, MORGEN!)
• Hoofdstuktoets unit 2 (na de vakantie, 31 oktober).
• Op SOM staat wat je moet leren!

ELKE VRAAG HEEFT EEN TIMER!

Je krijgt 10 sec. om een vraag te beantwoorden!

MAAK DE ZIN AF (to be):

I ... going to school. (not)

1. am not
2. are not
3. is not
4. have not

MAAK DE ZIN AF (to have):

They .... new pencils. (not)

1. hasn't got
2. has not got
3. haven't got
4. have not got

TRANSLATE:
loo

1. laag
2. alleen
3. verdrietig
4. toilet

TRANSLATE:
horrid

1. vies
2. eng
3. vreselijk
4. lui

TRANSLATE:
opstartvergadering

1. start-up meeting
2. starting meeting
3. first meeting
4. first gathering

TRANSLATE:
kruiswoordpuzzel

1. crossword puzzle
2. cross word puzzle
3. crosswords
4. word puzzles

TRANSLATE:
Mike kan foto's nemen.

TRANSLATE:
Zit jij niet op die deftige school voor rijke kinderen?

TRANSLATE:
Amy's going to do features.

What's the time?

What's the time?

Learning goal(s)

• You can use ordinals in the correct order.
• Je kan rangtelwoorden in de juiste volgorde gebruiken.

Can you name some ordinals (rangtelwoorden)?

Ordinals are RANGTELWOORDEN

Ze geven de volgorde aan.

• Eerste, tweede, derde, ...
  
• First, second, third, ...

Ze staan allemaal op bladzijde 104 van je hoofdboek! Leer deze voor de grote toets!

QUICK OVERVIEW!

Also in your book

Time to practice 

• Schrijf het rangtelwoord voluit op.

Bijvoorbeeld:

• 8th   =  eighth.

Je MAG je boek gebruiken! (bladzijde 104)

Schrijf het rangtelwoord voluit op:
1st

Schrijf het rangtelwoord voluit op:
20th

Schrijf het rangtelwoord voluit op:
14th

Schrijf het rangtelwoord voluit op:
31st

Get to work!

• Maak de SELF-TEST van unit 2.
• Je werkt zelfstandig en stil!
• Vraag? Steek je hand op.
• Alle opdrachten al af? Doe wat voor jezelf (tekenen, lezen, geen mobiel...)

She ..... the book she needs. (not)

1. haven't got
2. have not got
3. hasn't got
4. has not got

We ..... enough time! (not)

1. hasn't got
2. has not got
3. haven't got
4. have not got

What time is it?

What time is it?

EVALUATION

• Wat ging goed?
• Wat kan beter?

• Morgen SO unit 2!!!
• Na de vakantie de hoofdstuktoets van unit 2 (31 oktober). STAAT OP SOM!