KT2: taalverzorging: jou / jouw

Wanneer gebruik je "jou" en wanneer "jouw"?
1 / 21
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Wanneer gebruik je "jou" en wanneer "jouw"?

Slide 1 - Question ouverte

Taalverzorging
verwijswoorden 2

Slide 2 - Diapositive

Doelen


- Je weet wat een persoonlijk voornaamwoord is

- Je weet wat een bezittelijk voornaamwoord is

- Je weet het verschil tussen jou/jouw


Slide 3 - Diapositive

Wat is het verschil tussen jou en jouw?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Vidéo

Jou / u / mij --> persoonlijk voornaamwoord, verwijst naar een persoon
Je kunt het vaak vervangen door een naam

Jouw / uw / mijn--> bezittelijk voornaamwoord, ze geven een BEZIT aan. (vaak staat er een zelfstandig naamwoord achter)

Slide 6 - Diapositive

Jouw boek. Jouw is bezittelijk
Geef jij een ander voorbeeld met jouw……….

Slide 7 - Carte mentale

Quiz
Kies het juiste woord

Slide 8 - Diapositive

Hendrik zet …… gegevens op de lijst
A
jou
B
jouw

Slide 9 - Quiz

Dat ga ik meteen voor ….. doen!
A
jou
B
jouw

Slide 10 - Quiz

..... cake is het lekkerst.
A
jou
B
jouw

Slide 11 - Quiz

Ik heb het aan ..... broer gevraagd
A
jou
B
jouw

Slide 12 - Quiz

Wilt ..... nog wat drinken?
A
u
B
uw

Slide 13 - Quiz

..... telefoon is op de grond gevallen
A
mij
B
mijn

Slide 14 - Quiz

Het is mijn fiets.
Geef zelf een voorbeeld met mijn.

Slide 15 - Carte mentale

Wil je ..... even antwoord geven?
A
mij
B
mijn

Slide 16 - Quiz

Gisteren vierden we ..... verjaardag
A
jou
B
jouw

Slide 17 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Ik ga met mijn zus op pad..
B
Ik ga met mij zus op pad

Slide 18 - Quiz

Welke zin is goed.
A
Mb/ Bb2 geeft jouw het vertrouwen.
B
Mb/Bb2 geeft jou het vertrouwen.

Slide 19 - Quiz

evaluatie

Slide 20 - Diapositive

Wat vind je nog lastig?
We gaan zo oefenen met het werkblad.

Slide 21 - Question ouverte