Her hv3

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Eindejaars Quiz 3

Wat is de pH van een zuur mengsel?

1. 7
2. 7-14
3. 1-7
4. 1-10

Welke stof komt NIET vrij bij een onvolledige verbranding?

1. SO2
2. CO
3. H2O
4. CO2

Metalen geleiden niet in vloeibare fase

1. Juist
2. Onjuist

Bepaal de dichtheid van een houten blokje met een massa van 0,1 kilogram en een volume van 20 cm3

1. 0,005 g/cm3
2. 200 g/cm3
3. 5 g/cm3
4. 0,2 g/cm3

Wat betekent het pictogram hiernaast?

1. giftig
2. corrosief
3. ontvlambaar
4. explosief

Bij welke van de onderstaande processen treedt een chemische reactie op?

1. het smelten van een ijsblokje
2. het doorknippen van een stukje aluminiumlint
3. het oplossen van een beetje zout in water
4. het roosteren van je boterham

Een edel metaal reageert gemakkelijk met zuurstof

1. Juist
2. Onjuist

Welke moleculen kunnen voor zure regen zorgen?

1. SO​2​​
2. NO​2​​
3. NO
4. allemaal

Het diagram is een .... .

1. smeltdiagram van mengsel
2. stoldiagram van een mengsel
3. smeltdiagram van een zuivere stof
4. stoldiagram van een zuivere stof

Hoe heet deze faseovergang?

1. smelten
2. stollen
3. verdampen
4. condenseren

Het atoom fosfor is
opgebouwd uit....

1. 31 neutronen en 15 protonen
2. 16 neutronen en 15 protonen
3. 15 neutronen en 31 protonen
4. 15 neutronen en 16 protonen

Welke van de onderstaande atomen heeft dezelfde stofeigenschappen als
zwavel?

1. seleen
2. jood
3. chloor
4. koolstof

Wat is de naam van deze stof?

1. stikstofoxide
2. distikstoftetraoxide
3. zuurstofstikstof
4. distikstoftetrazuurstof

Hoe heet deze opstelling:

1. Destillatieopstelling
2. Indamp-opstelling
3. Centrifuge
4. Bezinkings-opstelling

Wat is de molecuulmassa van methaan?

1. 16,043 u
2. 49,048 u
3. 10,043 u
4. 33,048 u

Welke moleculen zijn juist?
Er zijn meerdere antwoorden goed.

1. 
2. 
3. 
4. 

De volgende reactievergelijking maak je kloppend door achtereenvolgens de volgende coëfficiënten in te vullen:
....XeO3 + .... XeF6 ---> .....XeOF4

1. 1,1,2
2. 1,2,3
3. 1,2,2
4. 1,3,2

1. 2,5 mL
2. 25 mL
3. 0,00025 mL
4. 250 mL

Een oplossing is ---- helder

1. altijd
2. nooit
3. soms
4. kleurloos en

Welke coëfficiënt moet op plaats X komen te staan?

1. 9
2. 18
3. 20
4. 25

In de figuur zie je een modelvoorstelling van een stof die van de ene fase overgaat in de andere fase.

Om welke faseverandering kan het gaan in dit model?

1. rijpen
2. verdampen
3. stollen
4. smelten

Hydrofiele stoffen mengen goed met hydrofobe stoffen.

1. Juist
2. Onjuist

kraanwater

1. oplossing
2. suspensie
3. emulsie

Wat is de naam van deze stof?

1. monostikstofoxide
2. monostikstofdioxide
3. stikstofdioxide
4. stikstofdizuurstof

Welke naam heeft groep 1 in het periodiek systeem?

(20 s)

1. alkalimetalen
2. aardalkalimetalen
3. halogenen
4. edelgassen