§4.2 Wat levert het op?

§4.2 Wat levert het op?
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

§4.2 Wat levert het op?

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je weet wat een ondernemer is.
  2. Je kent de drie productiefactoren en kunt uitleggen wat investeren is.
  3. Je weet wat concurrenten zijn.
  4. Je kunt winst berekenen.
  5. Je weet wat productiekosten zijn.
  6. Je weet wanneer een bedrijf verlies maakt en wat failliet betekent.
  7. Je hebt paragraaf 4.2 goed begrepen.

Slide 2 - Diapositive

Wie van jullie ouders heeft thuis een eigen bedrijf?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Korte omschrijving van het bedrijf?

Slide 4 - Diapositive

Leerdoel 1:
Je weet wat een ondernemer is.

Slide 5 - Diapositive

Eigen bedrijf 

  • Zonder personeel
  • Inkomen is winst.
  • Eerst kosten maken en betalen.
  • Als er wat overblijft is er winst en daar leeft hij of zij van.
Eigen bedrijf

  • Met personeel
  • Inkomen is winst
  • Eerst kosten maken en betalen.
  • Als er wat overblijft is er winst en daar leeft hij of zij van.

Slide 6 - Diapositive

Leerdoel 2:
Je kent de drie productiefactoren en kunt uitleggen wat investeren is.

Slide 7 - Diapositive

Wat heb je nodig om een kledingwinkel te beginnen?

Slide 8 - Carte mentale

Productie factoren
Het “recept voor een goede onderneming”
Een combinatie van mensen, machines en producten.

  1.  Kapitaal 
  2. Arbeid
  3. Natuur

Slide 9 - Diapositive

Leerdoel 3:
Je weet wat concurrenten zijn.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Wat is de reden om naar de supermarkt te gaan waar jij naartoe gaat en niet een anderen?

Slide 12 - Carte mentale

Leerdoel 4&5:
4: Je kunt de winst berekenen.
5: Je weet wat productiekosten zijn.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Als Gijs aan het eind van de avond de kassa van zijn restaurant opmaakt, blijkt de opbrengst € 4.300 te zijn. De kosten bedroegen diezelfde avond € 2.440.

Slide 16 - Question ouverte

Reisbureau Najib organiseert een studiereis naar Praag. De kosten van de reis bedragen € 18.000.
De 45 deelnemers aan de reis betalen € 475 per persoon. Bereken de winst.

Slide 17 - Question ouverte

Leerdoel 6:
Je weet wanneer een bedrijf verlies maakt en wat failliet betekent.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

Leerdoelen
  1. Je weet wat een ondernemer is.
  2. Je kent de drie productiefactoren en kunt uitleggen wat investeren is.
  3. Je weet wat concurrenten zijn.
  4. Je kunt winst berekenen.
  5. Je weet wat productiekosten zijn.
  6. Je weet wanneer een bedrijf verlies maakt en wat failliet betekent.
  7. Je hebt paragraaf 4.2 goed begrepen.

Slide 21 - Diapositive