3GT Woordenschat 4-6

WOORDENSCHAT 4-6
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

WOORDENSCHAT 4-6

Slide 1 - Diapositive

1. Leg uit wat een homoniem is en versterk je uitleg met een voorbeeld.

Slide 2 - Question ouverte

2. Leg uit wat een ironie is en versterk je uitleg met een voorbeeld.

Slide 3 - Question ouverte

3. Leg uit wat een overdrijving is. Verduidelijk je antwoord met een voorbeeld.

Slide 4 - Question ouverte

4. Noteer van het volgende woord twee betekenissen:
ARM

Slide 5 - Question ouverte

5. Noteer van het volgende woord twee betekenissen:
ZAKKEN

Slide 6 - Question ouverte

6. Noteer van het volgende woord twee betekenissen:
GELIJK

Slide 7 - Question ouverte

8. Noteer van het volgende woord twee betekenissen:
SPINNEN

Slide 8 - Question ouverte

9. Noteer de uitdrukking die past in de zin:
'Willem wordt snel boos als er iets gebeurt waar hij het niet mee eens is.
A
(niet) op zijn achterhoofd gevallen
B
Het achter de ellebogen hebben
C
Is snel op zijn teentjes getrapt

Slide 9 - Quiz

10. Noteer de uitdrukking die past in de zin:
'Katinka doet stiekem en roddelt over haar vriendinnen.'
A
(niet) op zijn achterhoofd gevallen
B
Het achter de ellebogen hebben
C
Is snel op zijn teentjes getrapt.

Slide 10 - Quiz

11. Noteer de uitdrukking die past bij de zin:
'Jeffrey is een slimme jongen; hij weet wat hij wil en handelt daar ook naar
A
(niet) op zijn achterhoofd gevallen
B
Het achter de ellebogen hebben
C
Is snel op zijn teentjes getrapt

Slide 11 - Quiz

Nienke ... haar vriendin dat ze niets wilde vertellen over de wiskunderepetitie van morgen.
A
compromis
B
verwijt
C
vervoering
D
journalist

Slide 12 - Quiz

Onze nieuwe buren hebben veel werk gehad aan hun ..., maar het ziet er prachtig uit.
A
item
B
dichtsbijzijnde
C
compromis
D
hok

Slide 13 - Quiz


Ik kan in ... raken als ik luister naar de nieuwste cd van 'Mumford and Sons'.
A
compromis
B
dichtsbijzijnde
C
vervoering
D
journalist

Slide 14 - Quiz

Mijn broer denkt dat hij omkomt van de honger als we pas om 19.00u eten.

omkomen van de honger =
omkomt van de honger

Slide 15 - Question ouverte

Noteer de betekenis van de onderstreepte uitdrukking:

Vannacht kwam Max naar huis.
met een glaasje te veel op
met een glaasje te veel op

Slide 16 - Question ouverte

Deze week verzuip ik in het werk: ik moet elke avond overwerken.

in het werk verzuipen =

Slide 17 - Question ouverte

Noteer de betekenis van de onderstreepte uitdrukking:

De bloemenhandelaar verdient met zijn bloemenlijn naar Duitsland.
een aardig centje

Slide 18 - Question ouverte

22. Noteer de betekenis van de onderstreepte uitdrukking:

De organisatie van de avondvierdaagse is dit jaar volledig
in de soep gelopen.

Slide 19 - Question ouverte

23. Noteer de betekenis van de onderstreepte uitdrukking:

Als je dit bijbaantje bij de bakker wilt behouden, moet je je beste beentje voorzetten.

Slide 20 - Question ouverte

24. Noteer de betekenis van de onderstreepte uitdrukking:
Een vakantiebaantje op de veiling: dat brengt geld in het laatje.

Slide 21 - Question ouverte

Tekst 1

De staatssecretaris wist dat er sprake was van fraude, maar de schaal waarop de verdachten uit de kas graaiden, heeft hem geschokt. Het gebeurde veel vaker en er werd meer buitgemaakt dan hij had gedacht. Zijn schijnbare verbazing zorgde voor ophef: ambtenaren zeiden dat dit soort fraude allang bekend was en zij begrepen niet dat de staatssecretaris hier niet van op de hoogte was.

Naar: Metro, op 9 juni 2013

Slide 22 - Diapositive

25. Noteer de betekenis van

FRAUDE

Slide 23 - Question ouverte

Tekst 1

De staatssecretaris wist dat er sprake was van fraude, maar de schaal waarop de verdachten uit de kas graaiden, heeft hem geschokt. Het gebeurde veel vaker en er werd meer buitgemaakt dan hij had gedacht. Zijn schijnbare verbazing zorgde voor ophef: ambtenaren zeiden dat dit soort fraude allang bekend was en zij begrepen niet dat de staatssecretaris hier niet van op de hoogte was.

Naar: Metro, op 9 juni 2013

Slide 24 - Diapositive

26. Noteer de betekenis van

SCHAAL

Slide 25 - Question ouverte

Tekst 1

De staatssecretaris wist dat er sprake was van fraude, maar de schaal waarop de verdachten uit de kas graaiden, heeft hem geschokt. Het gebeurde veel vaker en er werd meer buitgemaakt dan hij had gedacht. Zijn schijnbare verbazing zorgde voor ophef: ambtenaren zeiden dat dit soort fraude allang bekend was en zij begrepen niet dat de staatssecretaris hier niet van op de hoogte was.

Naar: Metro, op 9 juni 2013

Slide 26 - Diapositive

27. Noteer de betekenis van
UIT DE KAS GRAAIDEN

Slide 27 - Question ouverte

Tekst 1

De staatssecretaris wist dat er sprake was van fraude, maar de schaal waarop de verdachten uit de kas graaiden, heeft hem geschokt. Het gebeurde veel vaker en er werd meer buitgemaakt dan hij had gedacht. Zijn schijnbare verbazing zorgde voor ophef: ambtenaren zeiden dat dit soort fraude allang bekend was en zij begrepen niet dat de staatssecretaris hier niet van op de hoogte was.

Naar: Metro, op 9 juni 2013

Slide 28 - Diapositive

28. Noteer de betekenis van
SCHIJBARE

Slide 29 - Question ouverte

Tekst 1

De staatssecretaris wist dat er sprake was van fraude, maar de schaal waarop de verdachten uit de kas graaiden, heeft hem geschokt. Het gebeurde veel vaker en er werd meer buitgemaakt dan hij had gedacht. Zijn schijnbare verbazing zorgde voor ophef: ambtenaren zeiden dat dit soort fraude allang bekend was en zij begrepen niet dat de staatssecretaris hier niet van op de hoogte was.

Naar: Metro, op 9 juni 2013

Slide 30 - Diapositive

29. Noteer de betekenis van
OPHEF

Slide 31 - Question ouverte

Moeilijk taalgebruik
Je krijgt straks drie zinnen waar moeilijk taalgebruik in zit.
Herschrijf de zinnen volledig, maar doe dit in minder moeilijk taalgebruik.

Slide 32 - Diapositive

30. De directeur van de onze school vroeg aan mijn moeder om telefonisch contact met hem op te nemen in verband met de schorsing van mijn broertje.

Slide 33 - Question ouverte

31. In de maand juli ben ik wegens vakantie niet bereikbaar.

Slide 34 - Question ouverte

32. 'Wilt u zo mij zo spoedig mogelijk een antwoord op mijn klacht over de geboden service van De Block geven?'

Slide 35 - Question ouverte

HOMONIEMEN

Slide 36 - Diapositive

De volgende zin heeft twee betekenissen. Noteer beide.

33. Mirjam en Marjolein liepen elkaar tegen het lijf bij het volleyballen.

Slide 37 - Question ouverte

De volgende zin heeft twee betekenissen. Noteer beide.

34. Er kwam helaas geen kip naar de open dag van de kippenboerderij.

Slide 38 - Question ouverte

Het volgende woord is een homoniem.
Maak met dit woord twee zinnen met verschillende betekenissen:

35. BEDANKEN

Slide 39 - Question ouverte

Het volgende woord is een homoniem.
Maak met dit woord twee zinnen met verschillende betekenissen:

36. KOPER

Slide 40 - Question ouverte

Het volgende woord is een homoniem.
Maak met dit woord twee zinnen met verschillende betekenissen:

37. GELIJK

Slide 41 - Question ouverte

38. Welke van de volgende zinnen is een overdrijving. Sleep die ernaar toe.
OVERDRIJVING
A. Het festival Into The Great Wide Open bekoort vooral de iets oudere festivalganger.
B. Ik had geen regenkleding bij me, dus toen het begon te regenen hield ik geen draad aan mijn lijf droog.
C. Mijn moeder wordt doodmoe van het gezeur van mijn zusje.
D. Ben je daar eindelijk, ik heb eindeloos op je staan wachten.
E. Toen zijn partij weer vier zetels had gewonnen in de peilingen reageerde de fractieleider met: 'Niet slecht.'

Slide 42 - Question de remorquage

39. Maak een zin waarin je met IRONIE iets verteld. Bijvoorbeeld dat je met ironie vertelt dat je iemand zijn kleding niet mooi vindt.

Slide 43 - Question ouverte