1.10 Homoniemen en homofonen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,3

Homofoon

Welkom

Over taal

Woordenschat + homofonen en homoniemen

Nederlands

Lesprogramma

1. Uitleg
   
2. Zelfstandig werken

Leerdoelen

Aan het eind van deze les...

• ken je de begrippen homofoon en homoniem

• kun je herkennen en uitleggen wat homofonen en homoniemen zijn.

• kun je verkeerd gebruikte uitdrukkingen herkennen en uitleggen.

• kun je zelfstandig zinnen maken waarin je homofonen en homoniemen goed gebruikt.

Wat weet je nog?

Vorig jaar heb je de volgende begrippen geleerd:

• synoniem
• antoniem

Hier volgen 2 vragen over.

Geef een voorbeeld van een synoniem bij de volgende 3 woorden:
Docent / horloge / kapot

Geef nu een voorbeeld van een antoniem bij:
Zoet / handig / donker

Vandaag leer je wat een homoniem en een homofoon zijn.
Wat denk je nu al als je naar de delen van de woorden kijkt?

Homofoon

Het woord is afgeleid van twee Griekse woorden:

Homo (gelijk)

en

foon (klank).

Denk bijvoorbeeld aan telefoon en microfoon. Die hebben ook met klank te maken.

Homofoon

Een woord dat hetzelfde klinkt, maar dat je anders schrijft en dat iets anders betekent.

hard - hart 

wei - wij

Leiden - lijden

Zei - zij

ligt - licht

Homofoon

Even oefenen

Heb jij verstaan wat hij ____?

1. zij
2. zei

Ik ____ altijd om zijn grapjes.

1. lach
2. lag

De verkopers vinden ons ____ op hun huis te laag.

1. bod
2. bot

Homofonen

We gaan met de ____ naar de overkant van de rivier.

1. pond
2. pont

Doe je het ____ uit als je weggaat?

1. licht
2. ligt

Ik ____ dat ik de toets mag overdoen.

1. eis
2. ijs

Saar maakt haar huiswerk het liefst in haar ____.

1. eendje
2. eentje

Homoniem

Het woord is afgeleid van twee Griekse woorden:

Homo (gelijk)

en

onoma (naam).

Homoniem

Eén woord met meerdere betekenissen, je schrijft het woord op dezelfde wijze, maar het kan iets anders betekenen. 

bank

bloem

bal

lijn

Homoniem

Geef bij de volgende vragen aan wat de juiste betekenis is van het woord MET GROTE LETTERS.

In de krant staat een artikel met de KOP: Hond redt kat

1. hoofd van een dier
2. drinkbeker
3. titel van een tekst

Fayah wierp nog snel een BLIK in haar boek voor ze de toets maakte.

1. kijkje
2. manier van kijken
3. busje van dun staal

Op de RING van Amsterdam stond vanochtend een lange file.

1. sieraad om vinger
2. rondweg
3. wedstrijdruimte voor boksers

Zet die koekenpan maar op de kleinste PIT.

1. zaadkorrel in een vrucht
2. brander op een gasstel
3. lont van een kaars

Aan het eind van de dag bergt de winkelier de KAS op in een kluis.

1. glazen huis om groente in te kweken
2. holte van bijvoorbeeld een oog
3. bewaarplaats voor geld

Aan het eind van de dag bergt de winkelier de KAS op in een kluis.

1. glazen huis om groente in te kweken
2. holte van bijvoorbeeld een oog
3. bewaarplaats voor geld

Voor hoog bezoek wordt de LOPER uitgerold.

1. schaakstuk
2. lang, smal kleed
3. sleutel die op meerdere sloten past

Welk homoniem hoort bij deze betekenissen?
1. Einde van een verhaal 2. Kasteel

Welk homoniem hoort bij deze betekenissen?
1. Iets wat ingepakt is 2. Kostuum

Welk homoniem hoort bij deze betekenissen?
1. Vriend 2. Ritme van de muziek 3. Grootte van een kledingstuk

Welk homoniem hoort bij deze betekenissen?
1. Klein, grijs dier 2. Onderdeel van een computer 3. Binnenkant van je hand naast je duim

Homoniemen: Rund, watje, bank
Maak met één van deze woorden een kloppende zin waarin de verschillende betekenis duidelijk wordt.

Homofoon: Licht/ligt, eis/ijs
Opdracht: maak met beide woorden een kloppende zin waarin de betekenis duidelijk wordt.

Leerdoelen

Aan het eind van deze les...

• ken je de begrippen homofoon en homoniem

• kun je herkennen en uitleggen wat homofonen en homoniemen zijn.

• kun je verkeerd gebruikte uitdrukkingen herkennen en uitleggen.

• kun je zelfstandig zinnen maken waarin je homofonen en homoniemen goed gebruikt.

Aan de slag!

• Leeropdrachtenboek blz. 32 t/m 34.

• Opdracht 1 t/m 4 en 6
  Opdracht 5 mag je overslaan. 

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen