Herhalingsles_1_Thema_5_Vergroten

           Herhalingsles_1_Thema_5_Vergroten 
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

           Herhalingsles_1_Thema_5_Vergroten 

Slide 1 - Diapositive

Bij vergroten zijn er drie eigenschappen (je zou kunnen zeggen spelregels) die belangrijk zijn.




Slide 2 - Diapositive

Spelregels bij vergroten:

1. Bij het vergroten van een figuur worden alle lengten met hetzelfde getal vermenigvuldigd (in dit voorbeeld keer 2)


Slide 3 - Diapositive

Spelregels bij vergroten:

2. Bij vergroten blijft de vorm van de figuur hetzelfde.


Slide 4 - Diapositive

Spelregels bij vergroten:

De hoeken blijven bij vergroten even groot.

Slide 5 - Diapositive

Spelregels bij vergroten:

Bij het vergroten van een figuur worden alle lengten met hetzelfde getal vermenigvuldigd.

Bij vergroten blijft de vorm van de figuur hetzelfde.

De hoeken blijven bij vergroten even groot.

Slide 6 - Diapositive

Is B een vergroting van A?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Ja, B is een vergroting van A. Met welk
getal moet je de breedte en hoogte van
foto A vermenigvuldigen om de
afmetingen van foto B te krijgen?
A
0,5
B
1
C
1,5
D
2

Slide 8 - Quiz

Is D een vergroting van A?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Nee, D is GEEN vergroting van A.
De hoogte en breedte zijn niet 
vermenigvuldigd met het zelfde getal.

Bij het vergroten van een figuur worden alle lengten met hetzelfde getal vermenigvuldigd (in dit voorbeeld keer 2)


Slide 10 - Diapositive

Is E een vergroting van A?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Nee, E is GEEN vergroting van A.
Met name de vorm is niet gelijk gebleven...

Bij vergroten blijft de vorm van de figuur hetzelfde.


Slide 12 - Diapositive

Neem driehoek ABC op ware grootte over in je schrift

Slide 13 - Diapositive


A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz


3
Dus:
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Neem bovenstaande gegevens over in je schrift en vul deze verder in.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wat wordt de breedte van de vergroting?
Breedte origineel              Breedte vergroting
x 5
A
2
B
5
C
10
D
20

Slide 19 - Quiz

Breedte origineel              Breedte vergroting
x 5
x 5
2 cm              10 cm

Slide 20 - Diapositive

Wat wordt de breedte van de vergroting?
A
3
B
4,5
C
5
D
10

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive


Het stappenplan:

Slide 23 - Diapositive

De (vergrotings-) factor berekenen

Slide 24 - Diapositive

Links : origineel
Rechts: vergroting

Het getal bij de pijl: de factor

Slide 25 - Diapositive

Wat is de factor?
(het getal bij de pijl)
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 26 - Quiz

Wat is de factor?
(het getal bij de pijl)
A
2
B
4
C
5
D
6

Slide 27 - Quiz

Wat is de factor?
(het getal bij de pijl)
A
2
B
5
C
10
D
15

Slide 28 - Quiz

Hoe bereken je de factor?
A
origineel : vergroting
B
vergroting : origineel

Slide 29 - Quiz

Factor = vergroting : origineel*
Let hierbij op dat je wel bij allebei dezelfde zijde gebruikt. Dus allebei de breedte of allebei de lengte.
*schrijf dit in je schrift

Slide 30 - Diapositive

Wat is een 'factor'?
A
Een getal waarmee tenminste een afmeting is vermenigvuldigd bij een vergroting
B
Een getal waarmee je alleen vlakke figuren kunt vergroten
C
Een getal waarmee alle afmetingen zijn vermenigvuldigd bij een vergroting
D
Een soort insect

Slide 31 - Quiz


Wat is de factor?
A
4
B
5
C
6
D
30

Slide 32 - Quiz

Neem het beeld (de vergroting) over in je schrift en schrijf de juiste maten erbij.
In de video op de volgende slide wordt het antwoord gegeven

Slide 33 - Diapositive

1

Slide 34 - Vidéo

01:32
Had je het goed?
A
Ja
B
Nee, maar ik weet nu wel hoe het moet
C
Nee, en ik snap het eigenlijk niet helemaal

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Diapositive


Wat is  de lengte van 
zijde EF?
A
7,2 mm
B
8 mm
C
9,6 mm
D
72 mm

Slide 37 - Quiz