Distributie hoofdstuk 1

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
MobiliteitMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Waar denken jullie aan
bij distributie

Slide 2 - Carte mentale

Nokkenas enKlepbediening 
In deze les gaan oppervlakkig kijken hoe het zit met de nokkenas en klepbediening.

Slide 3 - Diapositive

Nokkenasaandrijving
De aandrijving van de nokkenas wordt distributie genoemd.
Nokkenassen worden door de krukas van de motor aangedreven.
De kleppen moeten op het juiste moment openen en sluiten.
Daarom mag er geen slip optreden in de aandrijving van de
nokkenas. Nokkenassen kunnen worden aangedreven door een
getande riem, een ketting, of door tandwielen.

Slide 4 - Diapositive

Tandriemoverbrenging
Een tandriemoverbrenging kan
een grote afstand overbruggen, is geruisarm, heeft een geringe 
massa en heeft geen smering nodig.
Een tandriemoverbrenging heeft wel onderhoud nodig. 
De spanning
van de riem moet regelmatig worden gecontroleerd en de riem moet  volgens voorschrift worden vervangen. 
Als de riem breekt, kan er  veel schade aan de motor ontstaan.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Kettingoverbrenging
Een kettingoverbrenging kan zowel bij een bovenliggende als bij een onderliggende nokkenas worden toegepast. 
Een ketting kan net als een tandriem grote afstanden overbruggen.
Een kettingoverbrenging heeft minder onderhoud nodig dan een tandriemoverbrenging. 
De levensduur van de distributieketting is vrijwel gelijk aan de levensduur van de motor.
Een kettingoverbrenging heeft smering nodig en heeft ten opzichte van een tandriemoverbrenging een grotere massa.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Tandwieloverbrenging
Een tandwieloverbrenging kan grotere krachten overbrengen dan een ketting- of een riemoverbrenging. Daarom worden laagliggende nokkenassen bij motoren voor zware bedrijfsauto’s vaak aangedreven door tandwielen.
De tandwielen hebben meestal een schuine vertanding omdat ze dan minder geluid produceren. Een tandwieloverbrenging heeft een grotere massa dan een riemoverbrenging of een kettingover-brenging.
Tussentandwielen
Als de afstand tussen de krukas en de nokkenas groot is, moeten grote tandwielen worden toegepast. Een andere mogelijkheid is het toepassen van tussentandwielen.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Welke soort overbrenging wordt het meest toegepast bij personen auto's
A
Kettingoverbrenging
B
Getanderiemoverbrenging
C
V-snaaroverbrenging
D
Tandwieloverbrenging

Slide 12 - Quiz

Overbrengingsverhouding tussen krukas en nokkenas
De krukas van een vierslagmotor maakt per arbeidscyclus twee omwentelingen:
Per arbeidscyclus moeten de kleppen van een vierslagmotor eenmaal geopend worden.
De nokkenas moet dus één omwenteling maken als de krukas er twee maakt.
De overbrengingsverhouding van de krukas naar de nokkenas is daarom 2 : 1. 
Om dit te bereiken moet het nokkenas-tandwiel tweemaal zoveel tanden hebben als het krukastandwiel.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Waterpomp
Nokkenas-tandwiel
Spanrol
Geleiderol
Distributieriem of getanderiem genoemd
Nokkenas-tandwiel
Distributiekap
klik op de pijlen voor de benaming van de onderdelen

Slide 16 - Diapositive

Klepbediening
Kleppen worden bediend door de nokkenas en klepveren. 
De nok
op de nokkenas opent de klep. 
Zodra de vorm van de nok het  toelaat zorgt de klepveer ervoor dat de klep sluit. 
De vorm van de
nok bepaalt wanneer de klep opent en sluit en hoe ver de klep  wordt geopend. 
Nokkenassen moeten slijtvast zijn. 
Daarom is de oppervlakte van
de nokken gehard. De klepbediening kan direct of indirect zijn.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Nok
Vulplaatje
Stoterkom
Klepspeling

Slide 25 - Question de remorquage

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive