Werkwoordspelling - alle tijden

Werkwoordspelling: alle tijden
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling: alle tijden

Slide 1 - Diapositive

verleden tijd met 't Kofschip 

Slide 2 - Diapositive

parkeren [vd]

Mijn vader heeft de auto _____________.

Slide 3 - Question ouverte

proeven [tt]

Mijn vader en oom _____________ verschillende soorten wijn.

Slide 4 - Question ouverte

stinken [vt]

Onze kat _____________ toen hij gisteren thuis kwam.

Slide 5 - Question ouverte

raden [vt]

Ik _____________ gisteren de juiste uitkomst.

Slide 6 - Question ouverte

herstellen [tt]

De kinderen _____________ de fouten in hun werk.

Slide 7 - Question ouverte

stinken [tt]

_____________ jij na het rennen van een marathon?

Slide 8 - Question ouverte

voelen [vt]

Ik _____________ me gisteren niet zo lekker.

Slide 9 - Question ouverte

vouwen [vt]

Jij _____________ vorige weekend de kleren op.

Slide 10 - Question ouverte

kopen [tt]

Ik _____________ straks een lekker ijsje.

Slide 11 - Question ouverte

knutselen [tt]

Eva _____________ een vogelhuisje in elkaar.

Slide 12 - Question ouverte

knippen [vt]

Mijn moeder _____________ vroeger altijd mijn haar.

Slide 13 - Question ouverte

graven [tt]

Morgen _____________ ik een gat in de tuin.

Slide 14 - Question ouverte

antwoorden [tt]

De kinderen _____________ met een wedervraag.

Slide 15 - Question ouverte

spelen [vt]

Wij _____________ gisteren maar een half uur.

Slide 16 - Question ouverte

zitten [vd]

We hebben in de tuin _____________.

Slide 17 - Question ouverte

hopen [tt]

Peter en Caro _____________ dat hun dromen uitkomen.

Slide 18 - Question ouverte

schrijven [vt]

_____________ ik gisteren niet netjes?

Slide 19 - Question ouverte

belonen [tt]

Wessel _____________ Rayan omdat hij zijn beste vriend is.

Slide 20 - Question ouverte

drinken [tt]

_____________ jij je glas nog leeg?

Slide 21 - Question ouverte

praten [vt]

Will en Tony _____________ gisteren over het nieuwe winkelcentrum.

Slide 22 - Question ouverte

Hoe is het gegaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage