Lezen 4: P3 middenstuk + herhalen Spelling

Welkom
Pak je laptop, zet hem aan en log in op LessonUp. 

                                                    Nederlands havo 4
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Pak je laptop, zet hem aan en log in op LessonUp. 

                                                    Nederlands havo 4

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Lezen/Spelling
  • Doel: ik kan een tekst onderverdelen in deelonderwerpen
  • Doel: ik ken de spellingsregels en kan ze toepassen

Slide 4 - Diapositive

Hoe is een alinea in een tekst opgebouwd?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe is een tekst opgebouwd?

Slide 6 - Question ouverte

Opdracht
  • Maak H1 Basis P3 opdracht 1/4/5
  • Klaar? Maak de spellingsoefentoets/kijk na/maak de test/leer de regels etc. etc. 
timer
15:00

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 1
  • Einde inleiding: afgesloten met een vraag. Had ook een standpunt of vooruitblik kunnen zijn. Had ook tussenkopje kunnen zijn.
  • Begin slot: alinea 12 begint met 'zo'; daar dus nog een voorbeeld. Alinea 13 eerste zin 'dus': conclusie --> slot
  • Elektrische fietsen: alinea 6: 'e-bike'
  • Andere oorzaken: alinea 8: 'oorzaken'
  • Maatregelen: alinea 10: 'zelf veiliger maken' --> maatregelen

Slide 8 - Diapositive

Opdracht 4
  • Probleem: meteen in de eerste zin al
  • Oorzaken: alinea 6 'toe te schrijven aan' en dan 7, 8, 9 nog meer
  • Oplossingen: 10, 11, 12, dat waren die maatregelen al

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 5
Paar leerlingen lezen voor

Slide 10 - Diapositive

Heb jij de wijzigingen ... (saven)?
A
gesaved
B
gesavet
C
gesafed
D
gesafd

Slide 11 - Quiz


Loop maar naar de maan!
'loop' is een
A
pvtt
B
pvvt
C
vd
D
gw

Slide 12 - Quiz

Plaats hoofdletters en leestekens
dit is best lastig zei peter vind je niet

Slide 13 - Question ouverte

Het meervoud van filosoof is ...
A
filosoven
B
filosofen
C
filosoofs

Slide 14 - Quiz

Het verkleinwoord van 6 is ...
A
6-je
B
6'je
C
6 je
D
6je

Slide 15 - Quiz

Het is 'tarwemeel' met een tussen-e omdat...
A
er maar 1 van is
B
er geen meervoud van is
C
het geen zelfstand naamwoord is
D
omdat je de -e hoort

Slide 16 - Quiz

schrijf correct:
Of ik mee doe, hangt er van af.

Slide 17 - Question ouverte

spel kort en correct:
kinder speel goed winkel en kinder kleding winkel
A
kinder speelgoedwinkel en kledingwinkel
B
kinderspeelgoedwinkel en kleding-
C
kinderspeelgoed- en -kledingwinkel
D
kinderspeel goed- en kledingwinkel

Slide 18 - Quiz

spel correct:
D66 lid

Slide 19 - Question ouverte

spel correct en plaats indien nodig een accentteken:
derriere

Slide 20 - Question ouverte

Bij sommige(n) scholieren staan er veel koekjes thuis op tafel, bij andere(n) weinig.
A
sommige, andere
B
sommigen, andere
C
sommige, anderen
D
sommigen, anderen

Slide 21 - Quiz

Huiswerk
  • (H1 P3 opdr. 1/4/5)
  • Spelling leren! stampen + oefenen



Toets 2 oktober H8 P1 t/m P12

Slide 22 - Diapositive