4.6 samenstellingen

Spelling
Tussenletters in samenstellingen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Spelling
Tussenletters in samenstellingen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Je weet welke regels je moet toepassen bij tussenletters in samenstellingen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn samenstellingen
Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een samenstelling: school + boek = schoolboek.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak nieuwe woorden:
pan+koek / zon+stelsel / beer+goed
bruid+sluier / station+chef

Slide 4 - Question ouverte

Woorden ONDER ELKAAR schrijven

Tussen s
bezoekerScentrum  bezoekerspas
Wanneer komt er een -(e)n-?
Als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je -en- tussen de woorden.
Boekenbon
Paardenstal
Tomatensoep

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer geen extra -n? 1/2
  • Als het eerste deel van de samenstelling geen meervoud heeft. Gerstebier
  • Als het eerste deel van de samenstelling ook een meervoud op -s heeft. Groentewinkel
  • Het eerste deel van de samenstelling verwijst naar iets waar er maar één van is. Maneschijn

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer geen extra -n? 2/2
  • Als het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is. Armelui
  • Het eerste deel een bijvoeglijk naamwoord is. Beresterk 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer moet je een -s toevoegen?

  • Als je in een samenstelling een -s- hoort, dan schrijf je die ook.
  • Soms begint het tweede deel van de samenstelling met een s-klank. Vervang dan het tweede deel door een ander woord dat niet met een s-klank begint. Oorlogsschip - oorlogsbuit Hoofdstraat - hoofddoek

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

peer+sap
A
peersap
B
perensap
C
peresap

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Breken+been
A
breekbeen
B
brekenbeen
C
brekebeen

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

hebben+ding
A
hebbeding
B
hebbending
C
hebding

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

arm+lui
A
armelui
B
armenlui
C
armlui

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

zon+stelsel
A
zonnestelsel
B
zonnenstelsel
C
zonstelsel

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

station+plein
A
stationplein
B
stationsplein

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

mening+verschil
A
meningverschil
B
meningsverschil

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

groente + sap
A
Groentesap
B
Groentensap
C
Graoentessap

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

zaak+man
A
zaakman
B
zakeman
C
zakenman

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

kat+bak
A
katbak
B
kattebak
C
kattenbak
D
kattensbak

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Seconde+wijzer

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bejaarde+flat

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

tarwe+bloem

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn er vragen?

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions