Herhaling 4, 5 en 6

Herhaling 4, 5 en 6
Welkom V4 

Leg je theorieboek, pen en papier op tafel. 
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Herhaling 4, 5 en 6
Welkom V4 

Leg je theorieboek, pen en papier op tafel. 

Slide 1 - Diapositive

Vandaag:

Herhaling
- H. 4, 5 en 6
- lege samenvatting argumentatietheorie

Slide 2 - Diapositive

Test jezelf. Beantwoord de vragen in stilte. 

1. Hoe kun je het onderwerp introduceren en de aandacht trekken in de inleiding? Noem zo veel mogelijk manieren. 
2. Noem drie signaalwoorden bij het verband vergelijking.
3. Noem drie signaalwoorden bij het verband voorwaarde.
4. Welk verband hoort bij het signaalwoord 'opdat'?
5. Welk verband hoort bij het signaalwoord 'kortom'?
6. Welk verband hoort bij het signaalwoord 'daarentegen'?
7. Wat is het verschil tussen 'te danken' aan en 'te wijten aan'?
timer
2:30

Slide 3 - Diapositive

Inleiding
- aandacht trekken
- onderwerp introduceren

Kern
- deelonderwerpen

Slot
- samenvatting of conclusie
- uitsmijter

Slide 4 - Diapositive

Aandacht trekken:

- anekdote
- opvallende stelling of mening
- aanhaken bij een actuele gebeurtenis
- wijzen op voordelen van verder lezen

Slide 5 - Diapositive

Onderwerp introduceren:

- vraag stellen
- voorbeeld geven
- samenvatting of conclusie
- mening 
- probleemstelling
- opvallende uitkomst

Slide 6 - Diapositive

Vaste structuren: geven richting aan waar je informatie kunt vinden of plaatsen.

Vijf hoofdstructuren:
1. beschrijving
2. ordening
3. vergelijking/contrast
4. oorzaak/gevolg
5. probleem/oplossing

Slide 7 - Diapositive

Signaalwoorden: geven verbanden aan tussen alinea's, zinnen en delen van zinnen. Zie schema blz. 65. 

Functiewoorden geven de functie aan van een deel van de tekst.
Aanleiding, voorbeeld, afweging, anekdote, argument, constatering, definitie, gevolg, nuancering, oplossing, verklaring. 

Slide 8 - Diapositive

1. Vul in stilte en uit je hoofd de samenvatting in.


2. Overleg fluisterend over je antwoorden.



3. Vul je antwoorden aan en controleer je antwoorden met behulp van je boek en aantekeningen.





timer
7:00
timer
4:00
timer
10:00

Slide 9 - Diapositive

Overhoor diegene naast je.

Noem één van de begrippen van de lege samenvatting.

Diegene naast je noemt de betekenis en eventueel een voorbeeld bij het begrip. 

Slide 10 - Diapositive