Op het slavenschip Vrouwe Johanna Cores waren van de 212 gevangenen kwamen er 64 om nog voordat ze aan plantage-eigenaren konden worden verkocht. Een oude man die de reis had overleefd verklaarde: ‘Neen wij hebben redelijk wel eten gehad, maar het was alle dagen kloppen, slaan, en vloeken, en vooral de kinderen kunnen dit niet doorstaan.’. Het vele geweld aan boord had ervoor gezorgd dat vooral de kinderen bezweken.
Bron: Opgeschreven zin van een ooggetuige aan boord van het slavenschip. Uit het boek Ooggetuigen van de Nederlandse slavernij https://www.athenaeum.nl/leesfragmenten/2024/ooggetuigen-van-de-nederlandse-slavernij