Weefsels en eencellige organismen

 Weefsels
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

 Weefsels

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 2.6 Weefsels

  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen. 
  • Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie. 


Slide 2 - Diapositive

organisme
Een mens bestaat uit wel 30 biljoen cellen

Slide 3 - Diapositive

orgaan
Een deel van een organisme met één of meerdere functies

Slide 4 - Diapositive

weefsel
groep cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 5 - Diapositive

Cellen
Alle organismen bestaan uit cellen. Cellen zijn de bouwstenen van een organisme. Cellen zijn erg klein. Je kunt ze alleen zien onder een microscoop. Cellen zijn doorzichtig. Om ze goed te kunnen zien onder een microscoop, worden ze gekleurd.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Cellen, hoe zien ze eruit?
De vorm van een cel heeft te maken met zijn functie

Slide 8 - Diapositive

Weefsels van mensen
Een groep cellen met dezelfde vorm en 
functie = weefsel

Een orgaan bestaat uit 
verschillende weefsels. 

Slide 9 - Diapositive

Verschillende weefsels
Elk orgaan bestaat uit meerdere weefsels

Slide 10 - Diapositive

Tussencelstof
Zit tussen de cellen in. Kan vloeibaar, hard of zacht zijn. Dat hangt af van het soort weefsel.

  • Tussencelstof van beenweefsel is erg hard/kalkachtige stof.
  • Tussencelstof van kraakbeenweefsel is soepel.
  • Tussencelstof van zenuwcellen in de hersenen is vloeibaar

Slide 11 - Diapositive

weefsels in planten
Ook een blaadje bestaat uit meerdere weefsels!

Slide 12 - Diapositive

Jaarringen
  • Weefsel in de stam van de  boom = Cambium
  • Maakt nieuw hout.
  • Cambium zit bij de schors.

Slide 13 - Diapositive

Jaarringen

Slide 14 - Diapositive

Even aan het werk
Maken: 1 t/m 4 en 6 t/m 8

Slide 15 - Diapositive

2.7 eencellige organismen

Slide 16 - Diapositive

Eencellige en meercellige organismen
  • Cellen zijn de bouwstenen van het leven.
  • Veel organismen bestaan uit meerdere cellen.
  • Er zijn organismen die maar uit één cel bestaan. In de ene cel is alles aanwezig wat de eencellige nodig heeft.
      Er zijn eencellige dieren, planten  en een bacterie is altijd 
      eencellig.

Slide 17 - Diapositive

Eencellige dieren

Slide 18 - Diapositive

Amoebe
  • Hebben geen vaste vorm
  • Cytoplasma

  • Schijnvoetjes

  • Voedingsvacuole

  • Celmembraan

Slide 19 - Diapositive

Amoebe

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

https://schooltv.nl/video/het-pantoffeldiertje-leven-in-een-vieze-sloot/#q=pantoffeldiertj

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Is dit een eencellige of meercellige organisme?
A
Eencellig
B
Meercellig
C
Driecellig
D
Heeft veel organen

Slide 24 - Quiz

Wat betekent amoebe?
A
Cel
B
Zonder vorm
C
Zonder kleur
D
Cytoplasma

Slide 25 - Quiz

Het pantoffeldiertje verwijdert de onverteerde resten via?
A
Het schijnvoetje
B
De celmembraan
C
De celanus
D
De trilharen

Slide 26 - Quiz

Zowel de Amoebe als het Pantoffeldiertje heeft een voedingsvacuole.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Wat is een voedingsvacuole?
A
een blaasje met vocht in een amoebe en pantoffeldiertje
B
een blaasje met daarin een verteerde bacterie bij een amoebe en pantoffeldiertje
C
een bacterie met daarin een amoebe
D
een blaasje met een celmond en celanus

Slide 28 - Quiz

Bacteriën kunnen eencellig en meercellig zijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Bij welk soort eencelligen komen trilharen voor?
A
Amoebe
B
Pantoffeldiertje

Slide 30 - Quiz

Aan het werk
Afmaken bs 2.6 en maken opdracht 1 + 2 bs 2.7

Slide 31 - Diapositive