Argumenten voor evolutie

Argumenten voor evolutie
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Argumenten voor evolutie

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Herhaling evolutie
  • Argumenten voor evolutie
    - Aant 4.2
  • Differentiatie
    -Thuis: mindmap schimmels
    -Lokaal: bespreken PTA
  • Z.W.
    -Eindopdracht
    -Huiswerk maken
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Doelen van deze les
1: Je weet welke feiten uit de natuur als argument gelden voor de evolutietheorie.

Thuis:
2: Je kunt uitleggen hoe schimmels zich voortplanten en kunt voorbeelden geven van goede en van slechte schimmels.

School
2: Je leert van je fouten (bespreken PTA erfelijkheid)

Slide 4 - Diapositive

Wat weten we al
  • We weten dat door veranderingen in het genotype, natuurlijke selectie en isolatie nieuwe soorten kunnen ontstaan.

  • We kunnen de geologische tijdschaal aflezen en gebruiken bij vraagstellingen.

  • We kunnen met behulp van een stamboom aangeven of organismen verwant zijn aan elkaar.

Slide 5 - Diapositive

Het skelet van de mens zoals dat er nu uitziet, is volgens de evolutietheorie ontstaan uit het skelet van voorouders door veranderingen in het erfelijk materiaal.
Hoe wordt zo’n verandering in het erfelijk materiaal genoemd?
A
evolutie
B
rudimentair element
C
mutatie
D
genen

Slide 6 - Quiz

Wanneer kan een nieuwe soort ontstaan?
A
Als de oude soort niet meer voortplant met de nieuwe soort
B
Als de nieuwe soort niet op de oude soort lijkt
C
Als de soorten niet geïsoleerd zijn
D
Dat kan niet, een soort blijft altijd een soort

Slide 7 - Quiz

Is dit een voorbeeld van natuurlijke selectie of isolatie?
A
Natuurlijke selectie
B
Isolatie

Slide 8 - Quiz

Natuurlijke selectie wordt veroorzaakt doordat alle genetische varianten dezelfde overlevingskansen hebben
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

1. Verwantschap :
Soorten hebben een gemeenschappelijke voorouder
2. Geologische tijdschaal:
Weergave van de tijd sinds het ontstaan van de aarde,
onderverdeeld in tijdperken
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 10 - Quiz

Zelfde soort?
Verwantschap?
A
zelfde soort & wel verwantschap
B
Zelfde soort & geen verwantschap
C
niet dezelfde soort maar wel verwantschap
D
niet dezelfde soort & geen verwantschap

Slide 11 - Quiz

Bij welke soorten verwacht je de meeste verwantschap?
A
Fregatvogel en Jan van Gendt
B
Fregatvogel en Aalsgolver
C
Aalsgolver en Jan van Gendt
D
Aalsgolver en Ibis

Slide 12 - Quiz

De gordeldieren vertonen de meeste verwantschap met de ...
A
Buideldieren
B
Miereneters

Slide 13 - Quiz

 Argumenten evolutie-theorie
  • Fossielen
  • Overeenkomsten in bouw 
  • Rudimentaire organen
  • DNA

Slide 14 - Diapositive

Fossielen
Versteende overblijfselen/afdrukken in gesteente



Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Fossielen

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Rudimentaire organen
Organen die geen functie hebben, maar die bij voorouders wel een functie hadden. 

Slide 20 - Diapositive

Rudimentaire organen

Slide 21 - Diapositive

Overeenkomsten in bouw
Delen van verschillende organismen hebben een overeenkomst in bouw.

Deze organismen hebben waarschijnlijk een gemeenschappelijke voorouder.

Slide 22 - Diapositive

Overeenkomst in bouw

Slide 23 - Diapositive

Overeenkomsten in cellen en stoffen
Door dat cellen, processen of DNA van organismen overeenkomen hebben deze waarschijnlijk een gemeenschappelijke voorouder


Slide 24 - Diapositive

Overeenkomst in cellen en stoffen
Processen plaats zoals celdeling/ verbranding

Vergelijkbare samenstelling eiwitten / tussencelstof


Slide 25 - Diapositive

Hoeveel % komt het DNA
van de mens overeen met
de bonobo?

Slide 26 - Carte mentale

De champansee en bonobo hebben 98% overeenkomst in DNA met mensen, en hebben veel dezelfde eigenschappen als de mens. Mede daarom worden ze ook wel 'mensapen' genoemd. Over verloop van tijd zullen deze aapsoorten evolueren tot de mens.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Aant. 4.2 Argumenten voor evolutie
Door te kijken naar feiten in de natuur tonen biologen aan dat soorten zijn ontstaan uit uitgestorven soorten en dat nog levende soorten verwantschappen vertonen

1) Fossielen: versteende harde delen van organismen.
2) Overeenkomst in bouw tussen verschillende organismen.
3) Rudimentaire organen, organen die nu geen functie hebben maar die bij de voorouders wel een functie had.
4) Overeenkomst in cellen en stoffen, doordat deze bij verschillende soorten sterk op elkaar lijken tonen ze verwantschap aan.

Slide 28 - Diapositive

Wat is GEEN argument voor evolutie?
A
Fossielen
B
Overeenkomst in bouw bij organismen
C
Overeenkomst in DNA bij organismen
D
Overeenkomst in functie van lichaamsdelen van organismen

Slide 29 - Quiz

Voorbeeld: Iemand vindt in een gesteentelaag een fossiel van een vis.
A
Ordovicium
B
Krijt
C
Cambium

Slide 30 - Quiz

Met hulp van gidsfossielen kunnen wetenschappers aardlagen dateren. Welke fossielen zijn het best te gebruiken als gidsfossielen?
A
Een fossiel dat alleen in een bepaald gebied voorkomt.
B
Een fossiel dat wijdverspreid voorkomt.
C
Een fossiel van een soort die gedurende lange tijd op aarde heeft geleefd.
D
Een fossiel van een soort die slechts een korte tijd voorkwam.

Slide 31 - Quiz

De voorpoot van een dolfijn en de voorpoot van een chimpansee vertonen overeenkomst in bouw; de functie is verschillend.
Hoe wordt dit verschijnsel verklaard volgens de evolutietheorie? [T1]
A
Deze organismen hebben een gemeenschappelijke voorouder; het verschil in functie hangt samen met aanpassing aan een verschillend milieu
B
Deze organismen hebben een gemeenschappelijke voorouder; de overeenkomst in bouw is veroorzaakt door een overeenkomstig milieu
C
Deze organismen hebben verschillende voorouders; het verschil in functie is daar een overblijfsel van
D
Deze organismen hebben verschillende voorouders; de overeenkomst in bouw is veroorzaakt door een overeenkomstig milieu

Slide 32 - Quiz

Staartwervels bewijzen evolutie..
A
doordat ze rudimentaire organen zijn.
B
door dat ze embryologisch gelijk zijn
C
door dat ze overeenkomst in bouw laten zien.
D
totaal niet.

Slide 33 - Quiz

Wanneer spreek je van verwantschap?
A
Als dieren in hetzelfde leefgebied wonen.
B
Als er overeenkomst is in het DNA
C
Als er overeenkomst is in het dieet (wat dieren eten)
D
Als er geen enkele overeenkomst is tussen dieren.

Slide 34 - Quiz

De thuisgroep
Aanvullen mindmap bij het rijk van de schimmels
  • Voortplanting
  • Voorbeelden van nuttige schimmels en voorbeelden van schadelijke schimmels 

> Foto van eindresultaat bij volgende dia

Klaar? Mk. opdr. 38 t/m 43 (WB blz. 170)

Slide 35 - Diapositive

Maak een foto van het deel van de mindmap over schimmels

Slide 36 - Question ouverte

Eindopdracht evolutie
Schrijf een stuk tekst waarin je uitlegt hoe de Afrikaanse en de Aziatische olifant zijn ontstaan. 

Gebruik de eisen die in het document vermeld staan.

Het document met de opdrachten vind je op classroom. Ben je klaar dan maak je het huiswerk: opdr. 20 t/m 24 (WB blz. 157)

Slide 37 - Diapositive

Doelen van deze les
1: Je weet welke feiten uit de natuur als argument gelden voor de evolutietheorie.

Thuis:
2: Je kunt uitleggen hoe schimmels zich voortplanten en kunt voorbeelden geven van goede en van slechte schimmels.

School
2: Je leert van je fouten (bespreken PTA erfelijkheid)

Slide 38 - Diapositive