V4 Nederlands Communicatie les 20 Argumentatiestructuren

Leerdoel
Je leert hoe je argumentatiestructuren herkent en hoe je de aanvaardbaarheid van argumenten beoordeelt.
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leerdoel
Je leert hoe je argumentatiestructuren herkent en hoe je de aanvaardbaarheid van argumenten beoordeelt.

Slide 1 - Diapositive

Welke argumentatiestructuren ken je?

Slide 2 - Question ouverte

Aanvaardbaarheid
Feitelijke argumenten: kun je op waarheid controleren

Waarderende argumenten: zijn niet op waarheid te controleren, maar er valt wel een consensus te bereiken. 
Bijv. Legbatterijen moeten verboden worden, want dieren hoor je goed te behandelen.
Waarderende argumenten hebben wel vaak meer uitleg (een subargument) nodig.

Slide 3 - Diapositive

Argumentatiestructuren
1. enkelvoudige argumentatie
2. onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
3. afhankelijke nevenschikkende argumentatie
4. onderschikkende argumentatie

Slide 4 - Diapositive

Argumentatiestructuren
1. enkelvoudige argumentatie

Er is één argument.
We gaan niet naar buiten, want het regent.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Argumentatiestructuren
2. onafhankelijke nevenschikkende argumentatie

Er zijn meer dan twee argumenten die los van elkaar staan.


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Argumentatiestructuren
3. afhankelijke nevenschikkende argumentatie

Er zijn twee of meer argumenten die met elkaar samenhangen en zo één groot argument vormen.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Argumentatiestructuren
4. onderschikkende argumentatie

Hierbij wordt een argument door een of meer argumenten (subargumenten). Er ontstaat zo een ketenargumentatie.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Het verzwegen argument
Beoordeling argumenten:
- controle van de inhoud van de argumenten
- controle van de argumenten die niet letterlijk worden uitgesproken (de verzwegen argumenten)

Voorbeelden: Ik vind de Belgische voetbalcompetitie steeds oninteressanter worden. Er spelen meer buitenlanders in dan Belgen.
Verzwegen argument: Een voetbalcompetitie met meer buitenlanders is niet interessant,

 Ik vond het een gemakkelijke toets; we wisten alle antwoorden al.
Verzwegen argument: Als je alle antwoorden al weet, is de toets makkelijk.

Slide 13 - Diapositive

Verzwegen argumenten
Verzwegen argumenten kun je vertalen naar een uitspraak die een 'Als ..., dan ...'-vorm heeft.

Als je alle vragen weten, dan is de toets niet moeilijk.

Slide 14 - Diapositive

Wat is het verzwegen argument?
Zij is een koopverslaafde. Ze koopt minstens één keer per week nieuwe kleren.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het verzwegen argument bij:
Ik vind dat Tom naar de havo mag, want Britt mag ook.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het verzwegen argument bij:
Er zullen nu geen artsen meer komen, want de salarissen zijn flink gedaald.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het verzwegen argument?
Geweldloosheid werkt beter, want uit onderzoek blijkt dat het slagingspercentage van een geweldloze campagne twee keer zo hoog is als bij een campagne met geweld.

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het verzwegen argument?
Met woorden bereik je meer dan met geweld, want woorden hebben invloed op hoe iemand denkt en geweld op hoe iemand handelt.

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het verzwegen argument?
Het is voor een maffiabaas beter om geweld te gebruiken, want met geweld hoef je minder lang te wachten om iemand te overtuigen dan met woorden.

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het verzwegen argument?
Het is niet goed om geweld te gebruiken, want er is dan geen ruimte voor onderhandeling.

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo

Huiswerk 23 mei
Les 19 van Communicatie - Overtuigen
- opdracht 13 t/m 17, blz. 96/97 - leesopdracht
Les 20 van Communicatie - Argumentatiestructuren
- opdracht 4, 6, 7, 9, 11 blz. 98/99 - verkennen
-  opdracht 15 t/m 22, blz. 100/101 - leesopdracht

Slide 23 - Diapositive

Evaluatie
Weet je nu hoe je verschillende argumentatiestructuren kunt herkennen?
Kun je nu de aanvaardbaarheid van argumenten beoordelen?

Slide 24 - Diapositive