Les 2 Sterke en zwakke werkwoorden les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1

Welkom!

Al je spullen voor onze les op de tafel

Pak je leesboek.

Wat gaan we doen:

• Lezen
• Lesdoel
• Instructie
• Zelfstandig werken
• Evaluatie

Lezen:

Lesdoel:

Je leert sterke en zwakke werkwoorden herkennen.

Sterke en zwakke werkwoorden 

Lesdoel: aan het einde van de les kunnen we sterke en zwakke werkwoorden aanwijzen in een zin 

Het zwakke werkwoord

 verandert NIET van klank in de verleden tijd 

* fietsen -> fietsten

* rennen -> renden

* maken -> maakten 

Wat is een sterk werkwoord?

Sterke werkwoorden veranderen wèl van klank in de verleden tijd 

lopen - liepen

beginnen - begonnen

brengen - brachten

Een d of een t 

Wil je weten of een sterk werkwoord op een -d of een -t eindigt? Maak het woord langer, dan hoor je het:

vond of vont? langer maken: vonden

dus: vond

beet of beed? langer maken: beten

dus: beet

Lopen is een

1. sterk werkwoord
2. zwak werkwoord

Rennen is

1. een sterk werkwoord
2. een zwak werkwoord

Aan het werk:

Open je werkboek, kijk in de legenda, en maak van cursus 7 paragraaf 9 opdracht 1 t/m 5