Les 4 - Verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

WELKOM

telefoon in de koffer

Jas aan de kapstok

Geen kauwgom, snoep of ander eten. 

Op tafel:

Leesboek

Vandaag

• Stil lezen
• praten over je boek
• Instructie formuleren
• Zelfstandig werken
• Evaluatie

Stil lezen

Praten over je boek

LESDOEL

• Ik kan verwijswoorden als deze, die, dit, dat, goed gebruiken in zinnen. 
  

Instructie

Wat zijn verwijswoorden?

Verwijswoorden wijzen meestal terug naar een woord dat eerder genoemd is.

Naar de-woorden wijs je terug met deze en die, naar het-woorden met dit en dat.

Instructie

Frankrijk heeft een nieuwe regering. Deze (→ regering) gaat komende week aan het werk.

Rob kocht een nieuwe kano, die (→ kano) hij op internet had gezien.

Bedankt voor het mooie cadeau. Dat (→ cadeau) wilde ik graag hebben.

Hier zijn de gympen die (→ gympen) je zocht.

Zo gebruik je verwijswoorden Naar zelfstandige naamwoorden kun je verwijzen met:

Instructie

Weet je niet of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is? Kijk dan in een (online) woordenboek.

Met het woord dat kun je ook naar een hele zin verwijzen:

Er loopt een losgebroken stier op de snelweg. Dat is erg gevaarlijk.

Toepassen

DAT OF DIE?

• De 3D-printtechniek is een techniek ..... volop in ontwikkeling is.
• Zo verhuist een stel uit Amsterdam binnenkort naar een betonnen huis ..... uit een 3D-printer komt.

Toepassen

Jullie gaan naar Cursus 6 - formuleren.

Paragraaf 3 - verwijswoorden. 

Deze les is opdracht 1 tot en met 4 helemaal af. 

Evaluatie

Lees de zin in je hoofd hardop. Vul dat of die in op de puntjes. 

Voedsel bestaat uit verschillende ingrediënten .... verschillende eigenschappen hebben. ...... maakt het 3D-printen ingewikkeld.

Schrijf de twee woorden op, zonder met elkaar te overleggen. 

Heb je alles af 

kunnen krijgen? 

Is het niet gelukt, 

dan is dit huiswerk 

voor de volgende 

keer.