oefenen toets thema 1 A2

oefenen toets thema 1 A2
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

oefenen toets thema 1 A2

Slide 1 - Diapositive

Ik ga volgende maand...
A
doen
B
verhuizen
C
jij

Slide 2 - Quiz

Ik wil een koekje
A
willen
B
bedenken
C
eten

Slide 3 - Quiz


A
Er is een huis.
B
Er is twee huizen.
C
Er zijn twee huizen.

Slide 4 - Quiz


A
Er is een bushalte.
B
Er zijn een bushalte.
C
Er zijn twee bushaltes.

Slide 5 - Quiz


A
Er is een bad.
B
Er is geen bad.
C
Er zijn geen bad.

Slide 6 - Quiz

Ik wil graag verhuizen... ik wil een huis met een tuin.
A
dus
B
want

Slide 7 - Quiz

Mijn opa is 81 jaar ... mijn oma is 79 jaar.
A
en
B
dus

Slide 8 - Quiz

Ik ga met de bus naar school... het regent.
A
want
B
dus
C
en

Slide 9 - Quiz

Mijn tante is ziek... ze neemt medicijnen.
A
want
B
dus

Slide 10 - Quiz

Bijvoeglijke naamwoorden
De stoel is wit. De witte stoel
Het kleed is dik. Het dikke kleed.
De tafel is laag. De lage tafel. 
Het kind is lief. Het lieve kind.

Slide 11 - Diapositive

De kast is groot.
De ... kast.

Slide 12 - Question ouverte

De tafel is van hout.
De ... tafel.

Slide 13 - Question ouverte

De ogen zijn bruin.
De ... ogen.

Slide 14 - Question ouverte

De ketting is mooi.
De ... ketting.

Slide 15 - Question ouverte

... u het bericht?
A
Begrijp
B
Begrijpt
C
Begrijpen

Slide 16 - Quiz

... je Nederlands?
A
Spreek
B
Spreekt
C
Spreken

Slide 17 - Quiz

Ik ... een afspraak met de tandarts.
A
maak
B
maakt
C
maken

Slide 18 - Quiz

De kinderen ... in bed.
A
lig
B
ligt
C
liggen

Slide 19 - Quiz

Schrijf het meervoud.
bericht

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf het meervoud.
knop

Slide 21 - Question ouverte

Schrijf het meervoud.
scherm

Slide 22 - Question ouverte

Maak een zin met de woorden:
vierkante meter

Slide 23 - Question ouverte

Maak een zin met de woorden:
drukken op

Slide 24 - Question ouverte

Maak een zin met de woorden:
verjaardag vieren

Slide 25 - Question ouverte

Maak een zin met de woorden:
de huur

Slide 26 - Question ouverte

Maak een zin met de woorden:
rustig praten

Slide 27 - Question ouverte