Sport

Sport
Een sport kiezen

Basisstof 1 
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingSpeciaal OnderwijsLeerroute 2

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Sport
Een sport kiezen

Basisstof 1 

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les:
- Je kunt 5 redenen noemen waarom mensen sporten.
- Je weet wat een individuele sport is.
- je weet wat een teamsport is.
- Je kunt voordelen noemen van sporten.

Slide 2 - Diapositive

Welke sporten doe jij?

Slide 3 - Carte mentale

Lees de tekst op blz 1 van je boekje.
Maak opdracht 1 op blz. 1


Slide 4 - Diapositive

Wat zijn: Redenen
A
sporten
B
kiezen
C
argumenten
D
ontspannen

Slide 5 - Quiz

Wat is een individuele sport?
A
Een sport die je samen doet in een groep
B
Een sport die je alleen doet.

Slide 6 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een individuele sport?
A
Voetbal
B
Hardlopen
C
hockey
D
Volleybal

Slide 7 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een teamsport?
A
Basketbal
B
Tennis
C
Paardrijden
D
Turnen

Slide 8 - Quiz

Welke sport is dit?
A
Boksen
B
Schaatsen
C
Karate
D
Hardlopen

Slide 9 - Quiz

Welk woord past bij dit plaatje?
A
Sporten
B
Teamsport
C
Individuele sport
D
Ontspannen

Slide 10 - Quiz

Welk woord past bij dit plaatje?
A
Individuele sport
B
Gezellig
C
Afvallen
D
Redenen

Slide 11 - Quiz

Welk woord past bij dit plaatje?
A
Voordelen
B
Redenen
C
Afvallen
D
Argumenten

Slide 12 - Quiz

Voordelen voor je lichaam
blz. 2

Slide 13 - Diapositive

        Goed voor je lichaam                   
Je wordt leniger

Slide 14 - Diapositive

Maken opdracht 2      blz. 2

Slide 15 - Diapositive

Lichamelijke eigenschappen

Gespierd
Sterk
Lang
Handig
Karaktereigenschappen

 goed samenwerken
 aardig
geduldig
snel boos

Slide 16 - Diapositive

Welke is een lichamelijke eigenschap?
A
Je bent rijk
B
Je bent moe
C
Je bent gespierd
D
Je bent aardig

Slide 17 - Quiz

Welke is een karaktereigenschap?
A
Doorzetten
B
Langzaam
C
Gespierd
D
Lang

Slide 18 - Quiz

Welke lichamelijke eigenschappen heb jij?

Slide 19 - Question ouverte

Welke karakter eigenschappen heb jij?

Slide 20 - Question ouverte

Welke eigenschappen heeft de docent?

Slide 21 - Question ouverte

Welke sport past goed bij jou als je kijkt naar je eigenschappen?

Slide 22 - Question ouverte

Voor sommige sporten heb je dure spullen nodig. Je kunt niet alle sporten in Nederland doen.
 


Lees blz. 4 en maak opdracht 4
Lees blz. 5 en maak opdracht 5 de test jezelf.

Slide 23 - Diapositive

Een individuele sport doe je alleen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Sporten heeft geen invloed op je uithoudingsvermogen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Het uithoudings-
vermogen van deze man is goed
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz


A
Moe
B
Gezellig
C
Lang
D
Lenig

Slide 27 - Quiz

Basisstof 2: Je Skelet
Doel van deze les:
- Je weet wat het skelet is en je weet wat botten zijn.
- Je kunt met een aantal oefeningen ervaren hoe lenig je bent.
- je kunt vier functies noemen van het skelet.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

het skelet = alle botten in je lichaam samen

Slide 31 - Diapositive

Blz. 7       opdracht 8

Hoe lenig ben jij? 
Lenig= flexibel

Slide 32 - Diapositive

De functies van het skelet:

1. Stevigheid
2. Beweging
3. Bescherming
4. Vorm

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Wat is géén functie van het skelet?
A
Geraamte
B
Beweging
C
Stevigheid
D
Vorm

Slide 35 - Quiz

Wat is een ander woord voor geraamte?
A
Bescherming
B
Skelet
C
Beweging
D
Lenig

Slide 36 - Quiz

Functie van skelet bij deze handelingen:
Staan
Springen
Bal koppen

Slide 37 - Question de remorquage

Maak opdracht 9   van blz. 8


Slide 38 - Diapositive

De delen van het lichaam
Hoofd
Romp
Ledematen

Slide 39 - Question de remorquage

Borstbeen

Slide 40 - Diapositive

Bovenkaak

Slide 41 - Diapositive

Sleutelbeen

Slide 42 - Diapositive

Dijbeen

Slide 43 - Diapositive

Ellepijp

Slide 44 - Diapositive

Heupen (1 heup)

Slide 45 - Diapositive

Wervelkolom

Slide 46 - Diapositive

Hoe heet dit deel van het geraamte?
A
Heup
B
Wervelkolom
C
Schedel
D
Kaak

Slide 47 - Quiz

Hoe heet dit deel van het lichaam?
A
Romp
B
Heup
C
Dijbeen
D
Wervelkolom

Slide 48 - Quiz

Maak opdracht 11/ 12/ 13 / 14 en 16  in je boek

Slide 49 - Diapositive