Herhaling VWO5 Katern 1 + katern 4

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5,6

Wat is het grootste risico als een land een hoge staatsschuld heeft?

Gegevens:

- BBP: €800 mld  

- Staatsschuldquote (einde van het jaar): 56%

- Begrotingstekort: €40 mld

- Financieringssaldo: - €22mld

- Overheidsinkomsten: 30% van het BBP

A: Welk bedrag zal de overheid gaan lenen in dit jaar?

B: Bereken de omvang van de aflossingen in dit jaar.

C: Hoe groot is de staatsschuld aan het einde van het jaar? 

a) Welk bedrag zal de overheid gaan lenen in dit jaar?

Gegevens:

- BBP: €800 mld  

- Staatsschuldquote (einde van het jaar): 56%

- Begrotingstekort: €40 mld

- Financieringssaldo: - €22mld

- Overheidsinkomsten: 30% van het BBP

A: Welk bedrag zal de overheid gaan lenen in dit jaar?

B: Bereken de omvang van de aflossingen in dit jaar.

C: Hoe groot is de staatsschuld aan het einde van het jaar? 

Het begrotingstekort geeft aan hoeveel er geleend moet worden. 

Dus € 40 mld.

B: Bereken de omvang van de aflossingen in dit jaar.

Gegevens:

- BBP: €800 mld  

- Staatsschuldquote (einde van het jaar): 56%

- Begrotingstekort: €40 mld

- Financieringssaldo: - €22mld

- Overheidsinkomsten: 30% van het BBP

A: Welk bedrag zal de overheid gaan lenen in dit jaar?

B: Bereken de omvang van de aflossingen in dit jaar.

C: Hoe groot is de staatsschuld aan het einde van het jaar? 

Het begrotingstekort geeft aan hoeveel er geleend moet worden. 

Dus € 40 mld.

Financieringstekort = 

Begrotingstekort – Aflossingen

22 = 40 – ??

⇒ ?? = 18

C: Hoe groot is de staatsschuld aan het einde van het jaar?

Gegevens:

- BBP: €800 mld  

- Staatsschuldquote (einde van het jaar): 56%

- Begrotingstekort: €40 mld

- Financieringssaldo: - €22mld

- Overheidsinkomsten: 30% van het BBP

A: Welk bedrag zal de overheid gaan lenen in dit jaar?

B: Bereken de omvang van de aflossingen in dit jaar.

C: Hoe groot is de staatsschuld aan het einde van het jaar? 

Het begrotingstekort geeft aan hoeveel er geleend moet worden. 

Dus € 40 mld.

Financieringstekort = 

Begrotingstekort – Aflossingen

22 = 40 – ??

⇒ ?? = 18

Staatsschuldquote = 56%

BBP = € 800 mld.

⇒ staatsschuld = 0,56 × 800 = € 448 mld

In dit jaar is de staatsschuld met € 22 mld. groter geworden (financieringstekort).

Schuld aan het eind was € 448.

Schuld aan het begin was dus € 426 mld.

a) Liquiditeitspercentage (afronden op 1 decimaal)

220 / 1800 * 100 = 12,2%

b) Overtollige liquide middelen middelen

220 / 1800 * 100 = 12,22%

Min liq = 5,5%

Dus 5,5% van 1.800

1800 * 5,5 = 99 

dekking = 220

220 - 99 = 121 teveel

c) Ruimte giraal krediet

220 / 1800 * 100 = 12,22%

Min liq = 5,5%

Dus 5,5% van 1.800

1800 * 5,5 = 99 

dekking = 220

220 - 99 = 121 teveel

Min liq = 5,5%

Dus 220 = 5,5%

220 / 5,5 = 40 = 1% 

40 * 100 = 4.000

Er staat 1800 uit dus 

4000 - 1.800 = 2.200 aan ruimte