ma 17 mei 2021

Montag, der siebzehnte Mai
Ziel: je kunt informatie halen uit een gedicht/leesboek en weet wat je moet doen voor je schrijfopdracht

  1. Lektion 5: Der Suppenkasper(K5/L5/Ü5)
  2. Lektion 6: (K5/L6/Ü5) Schreiben IV uitleggen

  3. Buch lesen( boek) Tödlicher Schnee: aantekeningen maken  voor jezelf

Hausaufgaben: Zie werkwijzer+ leerdoelenkaart+ Wörterliste! 
1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 17 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Montag, der siebzehnte Mai
Ziel: je kunt informatie halen uit een gedicht/leesboek en weet wat je moet doen voor je schrijfopdracht

  1. Lektion 5: Der Suppenkasper(K5/L5/Ü5)
  2. Lektion 6: (K5/L6/Ü5) Schreiben IV uitleggen

  3. Buch lesen( boek) Tödlicher Schnee: aantekeningen maken  voor jezelf

Hausaufgaben: Zie werkwijzer+ leerdoelenkaart+ Wörterliste! 

Slide 1 - Diapositive

hierna alles wat hoort bij déze les 

Slide 2 - Diapositive

hierna komen de uitlegvideo's/ plaatjes van vorige lessen om terug te kijken

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

schrijf alle vervoegingen van haben, sein en werden op in de verleden tijd

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Vidéo

Welke wisselvoorzetsels zijn er?

Slide 7 - Question ouverte

Welke vragen moet je daarna stellen?

Slide 8 - Question ouverte

Hoe werken de trappen van vergelijking en geef een voorbeeld!

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Diapositive

Welke wisselvoorzetsels zijn er?

Slide 13 - Question ouverte

Welke vragen moet je daarna stellen?

Slide 14 - Question ouverte

Hoe bepaal je de naamval?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Vidéo

woorden, die je moet vertalen in je groepje 
van Kapitel 2 

betrachten/ Anzug/ Abendkleid/ 
hören auf (aufhören is het hele werkwoord) /
 Schachtel/ hässlich/ Spielecke/ weinen

Slide 18 - Diapositive

woorden, die je moet vertalen in je groepje 
van Kapitel 3

gebrochen/ Kekse/ Küchen/riesig/ Geräusch/ Schwanz/ Kampf
wach/ fangen an (van het ww anfangen)/ stark/ tapfer/ 
Hausschuh/ Spielzeugkanone

Slide 19 - Diapositive

woorden, die je moet vertalen in je groepje 
van Kapitel 4
Rauch/ Zauberwald/ Wer bist du/ Fluch/ lächelt/
Schloss/ Schlitten/ Räume/ Es schneit/ Schlosstor/
Affen/ Bach/ freuen sich/ Aufführung

Slide 20 - Diapositive

woorden, die je moet vertalen in je groepje 
van Kapitel 5
Thronsaal/ Zuckerpflaumen-Fee/ aufmerksam/
Röcke/ Stück/ Kosaken/ Luft/ Pfefferminzstäbchen/
Blumenwalzer

blz 45/55: 
Erzgebirge/ Märchenfigur/ Räuchermännchen

Slide 21 - Diapositive

woorden, die je moet vertalen in je groepje/alleen
van Kapitel 6
zurück/müde/ wach auf/ Weihnachtsmorgen/ Traum/ kein/ Wohnzimmertür/ blickt (komt van het ww blicken)
echter Prinz

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Vidéo

welke vraag heb je over de planning van deze periode

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Vidéo

jij reist in het Duits is:
A
du reisst
B
er reisst
C
er reist
D
du reist

Slide 33 - Quiz

hij werkt in het Duits is:
A
du arbeitest
B
er arbeitt
C
er arbeitet
D
ich arbeite

Slide 34 - Quiz

hij werkt in het Duits is:
A
du arbeitest
B
er arbeitt
C
er arbeitet
D
ich arbeite

Slide 35 - Quiz

zij werken in het Duits is:
A
sie arbeiten
B
Sie arbeiten
C
Sie arbeitet
D
sie erbeitet

Slide 36 - Quiz

jullie maken schoon in het Duits is:
A
ihr putzen
B
Ihr putsen
C
ihr putzt
D
ihr putst

Slide 37 - Quiz

jullie zijn top in het Duits is:
A
ihr seit super
B
Ihr seit toll
C
ihr seid blöd
D
ihr seid super

Slide 38 - Quiz

haben en sein zijn regelmatige werkwoorden
A
ja
B
nee

Slide 39 - Quiz

haben en sein zijn belangrijk. Waarom?
A
ze komen vaak voor
B
ze zijn makkelijk
C
het zijn zwakke werkwoorden
D
het zijn hulpwerkwoorden

Slide 40 - Quiz

Op vijftien juli
A
am fünfzehnten Juli
B
in fünfzehnte Juli
C
am fünfzehnte Juli
D
in fünfzehnten Juli

Slide 41 - Quiz

op 1 mei
A
am eins Mai
B
in einen Mai
C
am einen Mai
D
am ersten Mai

Slide 42 - Quiz

welk onderwerp heb je nog vragen over?

Slide 43 - Question ouverte

Slide 44 - Vidéo

Slide 45 - Vidéo

Slide 46 - Vidéo

0

Slide 47 - Vidéo

 Mittwoch, der zehnte März
Ziel: je kent een aantal bezienswaardigheden van Frankfurt en kanvragen stellen en antwoord geven

  1. DIA-toets
  2. Einleitung Kapitel 5: Frankfurt am Main
  3. Speeddating: K5/L1/Ü10 (mondeling voorbereiding)
  4. Uitspraak lange en korte klanken: K5/L2/Ü2+3
  5. Buch lesen( boek)
Hausaufgaben: Zie werkwijzer+ leerdoelenkaart+ Wörterliste! 

Slide 48 - Diapositive

hierna alles wat hoort bij déze les 

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Vidéo

Hoe bepaal je de naamval?

Slide 51 - Question ouverte

Slide 52 - Vidéo

Slide 53 - Diapositive

Slide 54 - Diapositive