11.8 Voortgezette assimilatie

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom

Telefoon in telefoontas

Tas van tafel

Laptop pakken en opstarten

Binas pakken

Waar of niet waar? Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in een organisme.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar? Voor assimilatie is energie nodig

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar? Bij dissimilatie worden kleine moleculen omgezet in grote organische moleculen.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar? Voor fotosynthese zijn alle kleuren licht even geschikt voor de plant.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar?
6CO2 + 6H2O + energie ►C6 H12O6 + 6O2.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar?
Gisting kan alleen met koolhydraten.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar?
Bij fotosynthese worden koolhydraten gevormd.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar?
Bij planten kunnen assimilatieproducten worden opgeslagen in de wortels.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar?
ATP ► ADP + P + energie.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar?
Rotting kan alleen met koolhydraten.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar?
Een voorbeeld van anaerobe dissimilatie is gisting.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar?
Aerobe dissimilatie gaat zonder zuurstof.

1. waar
2. niet waar

Geef de reactievergelijking van fotosynthese

Waar of niet waar?
Fotosynthese kan plaatsvinden in alle groene cellen in de plant.

1. waar
2. niet waar

Wanneer kan in een plantencel fotosynthese plaatsvinden?

1. Als de cel bladgroenkorrels heeft.
2. Als de cel zich in een blad bevindt.
3. Als de cel voldoende licht en CO2 krijgt.
4. Als de cel voldoende licht en CO2 krijgt en bladgroenkorrels heeft.

Waar of niet waar?
Dissimilatie in de plant gaat 24 uur per dag door.

1. waar
2. niet waar

11.8 leerdoelen

• Je kunt uitleggen wat autotroof en heterotroof betekent.
  
  
• Je kunt uitleggen wat er met de glucose gebeurt nadat het gevormd is.
  
  
• Je kunt uitleggen hoe de voortgezette assimilatie in zowel een plant als een dier plaatsvindt.

Autotroof of heterotroof

Autotroof
- Zelf voedend
- Kan uit anorganische stoffen eigen organische stoffen maken 
- Produceert eigen energie
- Fotosynthese / chemosynthese
- Planten / sommige bacteriën

Heterotroof
- Niet zelf voedend
- Kan niet uit anorganische stoffen eigen organische stoffen maken (heeft andere organische stoffen nodig
- Produceert geen eigen energie
- Voeding
- Dieren / schimmels / veel bacteriën

Welke organismen zijn altijd autotroof

1. Planten
2. Schimmels
3. Dieren
4. Bacteriën

De stoffen in de groene container worden door vele soorten schimmels en bacteriën gebruikt om van te leven. Zijn deze organismen autotroof of heterotroof? (T1, 1p)

Voortgezette assimilatie

Glucose kan worden omgezet in 
- Glycerol en vetezuren
- Sachariden
- Aminozuren

Dit gebeurt met behulp van enzymen

Glucose kan dus worden omgezet naar vetten, eiwitten of andere koolhydraten. Bij de aanmaak van één van deze drie voedingsstoffen moet er echter stikstof worden toegevoegd. Welke voedingsstof is dit?

Een plant of dier kan vanuit glucose dus veel maken. Hoe heten echter de vetzuren/aminozuren die je lichaam niet aan kan maken?

1. Essentiele vetzuren/aminozuren
2. Niet-essentiele vetzuren/aminozuren

Huiswerk

Maak de opdrachten van 11.8
Maak een samenvatting van 11.8

	Plant	Dier	Plant	Dier	Plant	Dier
	Eiwit	Eiwit	Koolhydraat	Koolhydraat	Vetten	Vetten
Hoe komt een plant er aan?
Wat doet een plant er mee?

Deze les

Wat?     We gaan deze les 11.8.1 en 11.8.2 samenvatten in twee tabellen 

Waar?   Deze twee tabellen staan bij bestanden in onze teams pagina 

Waarom? 11.8 is heel veel tekst met heel veel informatie. Dit vatten we op deze manier bondig samen

Tijd? Na 20 minuten bespreken we de tabel

Klaar? Ga bezig met de opgaven van 11.8