HH achtervoegsels en samenstellingen

Voorbereiding SO woordenschat 
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Voorbereiding SO woordenschat 

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 3: Voorvoegsel
Bij sommige woorden kun je een stukje voor het woord toevoegen; een voorvoegsel.
De betekenis van het woord verandert door een voorvoegsel.

Voorbeelden van voorvoegsels: her- : herexamen
                                                                    in- : informeel
                                                                    on- : onjuist

Slide 2 - Diapositive

Wat is een voorvoegsel?
A
Een woord dat alleen aan het begin van een zin voorkomt
B
Een woorddeel dat voor een ander woorddeel staat
C
Een woord dat alleen in vragen voorkomt
D
Een woorddeel dat achter een ander woorddeel staat

Slide 3 - Quiz

Wat is de betekenis van het voorvoegsel ex-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
slecht

Slide 4 - Quiz

Wat is de betekenis van het voorvoegsel her-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
niet

Slide 5 - Quiz

Wat is de betekenis van het voorvoegsel mis-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
verkeerd

Slide 6 - Quiz

Wat is de betekenis van het voorvoegsel wan-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
slecht

Slide 7 - Quiz

Wat is een woord met een voorvoegsel?
A
hergebruiken
B
smakeloos

Slide 8 - Quiz

wat is het woord met een voorvoegsel?
A
geklets
B
gezwam
C
oeverloos
D
misverstand

Slide 9 - Quiz

Hoofdstuk 4: achtervoegsels
Het achtervoegsel -achtig betekent: een beetje als.



Het achtervoegsel -baar betekent: kan.
Het achtervoegsel -loos betekent: zonder.
Het achtervoegsel -vol betekent: met veel.
Het achtervoegsel -arm betekent: met weinig.
Het achtervoegsel -rijk betekent: met veel.




Slide 10 - Diapositive

Betekenis

Door een achtervoegsel verandert de betekenis van een woord.

Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies bedoeld wordt.



Het einde van de film is prachtig.

De docent kan eindeloos doorzeuren over mijn punt.


Slide 11 - Diapositive

Verander dit woord met een achtervoegsel:
te breken

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf bij de volgende vraag het tegenovergestelde op van 'kansrijk'. 

Gebruik hierbij een achtervoegsel.

Slide 13 - Diapositive

Tegen het derde elftal van Nijkerk zijn we kansrijk.
___________

Slide 14 - Question ouverte

Oefening

woorden maken


In de volgende dia's schrijf je een woord  door een achtervoegsel toe te voegen.


Bijvoorbeeld: beleefd

- onbeleefd -  onbeleefdheid - beleefdheid  -

Slide 15 - Diapositive

vinden

Slide 16 - Question ouverte

Hoofdstuk 5: Samenstellingen
  • Je weet al wat een samenstelling is en je kunt hier een voorbeeld bij geven;
  • Het tweede deel van de samenstelling is het belangrijkst, want dat bepaalt de betekenis.

Slide 17 - Diapositive

Wat is geen samenstelling?
A
jongensboek
B
stadsschouwburg
C
gewitte
D
apetrots

Slide 18 - Quiz

Welke samenstelling is goed?
een sjaal voor dames
A
damesjaal
B
damessjaal

Slide 19 - Quiz

Welke samenstelling is goed?
de kracht van je spieren
A
spierkracht
B
spierskracht

Slide 20 - Quiz

VOETBALWEDSTRIJD
is een samenstelling van welke woorden?
A
voetbal wedstijd
B
voet, bal, wed, strijd
C
voet, bal, wedstrijd
D
voetbal, wed, strijd

Slide 21 - Quiz

Welke samenstelling is goed?
café voor kunstenaars
A
kunstenaarcafé
B
kunstenaarscafé

Slide 22 - Quiz

Welke samenstelling is goed?
winkel + straat
A
winkelstraat
B
winkelsstraat

Slide 23 - Quiz

Welke van onderstaande woorden is een samenstelling?
A
Honden
B
Fietsen
C
Eikenboom
D
Katten

Slide 24 - Quiz

Welke samenstelling is goed?
een verschil van mening
A
meningverschil
B
meningsverschil

Slide 25 - Quiz

Aan de slag
10 minuten trainen met Nieuwnederlands online
Je kiest een hoofdstuk:
hoofdstuk 3: voorvoegsels
hoofdstuk 4: achtervoegsels
hoofdstuk 5: samenstellingen

Slide 26 - Diapositive