K2 H3 Woordenschat: achtervoegsels

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DOEL

WOORDEN MET ACHTERVOEGSEL


- je kent de betekenis van veelvoorkomende achtervoegsels

- je kunt woordraadstrategieën gebruiken om de betekenis van een onbekend woord te vinden

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eerder leerde je

over woorden met een voorvoegsel.


Een voorvoegsel kan helpen om de betekenis van het woord te vinden.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van het voorvoegsel anti-?

A
zonder
B
opnieuw
C
tegen
D
verkeerd

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van het voorvoegsel mis-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
verkeerd

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van het voorvoegsel ex-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
slecht

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van het voorvoegsel wan-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
slecht

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van het voorvoegsel her-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
niet

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Achtervoegsels: vrolijk 
Er zijn veel woorden met -heid, -lijk, -ing, -ig, 
 -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch erachter. 

Deze korte stukjes zijn achtervoegsels,
je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 
______

Slide 9 - Diapositive

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Voorbeelden 
blijheid
duidelijk
afdeling
aardig
aansteker
eigenaar
aaibaar
fantastisch

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Betekenis

Door een achtervoegsel verandert de betekenis van een woord.

Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies bedoeld wordt.



Het einde van de film is prachtig.

De docent kan eindeloos doorzeuren over mijn punt.


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



-(i)teit biodiversiteit

-kundig vakkundig

-(e)lijk wetenschappelijk

-rijk waterrijk

-vaardig slagvaardig

-wekkend angstwekkend



-achtig kinderachtig

-baar onoplosbaar

-eus nerveus, matineus

-heid werkloosheid

-ief subjectief

-ig gelukkig

-isme socialisme



Veelvoorkomende achtervoegsels

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lees (en beluister) de tekst

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een omschrijving van het woord werking.
_________

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk synoniem voor ontrafeld staat in alinea 1?
_________

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent produceren?
_____________

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een omschrijving van het woord verstevigen. Gebruik in je omschrijving het woord steviger.
_____________

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord herken je in plakkerig?
___________

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord herken je in elastisch?
___________

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent elastisch?
___________

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke prooien komen in webben vast te zitten? Geef twee voorbeelden.
_________

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Van welk woord komt uitrekking?
___________

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening

woorden met achtervoegsels


In de volgende dia's moet je een woord opschrijven dat past bij de omschrijving. Dit is een woord met een achtervoegsel.


Bijvoorbeeld: te drinken - drinkbaar

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

uit te klappen

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

iemand die lui is

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

te betalen

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

het verminderen

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

dat wat overblijft

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

dat wat je gebakken hebt

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

kunnen werken

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

als van een dier

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

het demonstreren

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

met heel veel begrip

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening

tegengestelde


In de volgende dia's moet je een woord opschrijven dat het tegenovergestelde betekent van het onderstreepte woord.


Bijvoorbeeld:

De cursus Excel is voor mij zinloos

- zinvol / nuttig -

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het werd een superleuk feest door de aanwezigheid van mijn handbalteam.
___________________

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik vind het logisch dat we eerst naar huis gaan en daarna naar de stad.
__________

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Tegen het derde elftal van Nijkerk zijn we kansrijk.
___________

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is voor je ontwikkeling erg nadelig als je in een stad woont.
___________

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De ontsnappingspoging van de gevangene was tevergeefs.
_______________

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening

woorden maken


In de volgende dia's moet je zoveel mogelijk woorden opschrijven door een voor- of achtervoegsel toe te voegen.


Bijvoorbeeld: beleefd

- onbeleefd -  onbeleefdheid - beleefdheid  -

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

besmetten

Slide 41 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

vinden

Slide 42 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

einde

Slide 43 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

liefde

Slide 44 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

werken

Slide 45 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

GELEERD?

WOORDEN MET ACHTERVOEGSEL


- je kent de betekenis van veelvoorkomende achtervoegsels

- je kunt woordraadstrategieën gebruiken om de betekenis van een onbekend woord te vinden

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wist je al?

Slide 47 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 48 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions