herhaling basis

Welkom
- Ga rustig zitten op je plek. 
- Pak een pen op tafel.
- Log in op Lesson up met jouw eigen naam. 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
- Ga rustig zitten op je plek. 
- Pak een pen op tafel.
- Log in op Lesson up met jouw eigen naam. 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
- Voorkennis testen
- Uitleg over tekstverbanden en signaalwoorden.
- Samenvatting maken
- Oefenen 
- Kahoot

Slide 2 - Diapositive

Welke signaalwoorden ken je?

Slide 3 - Carte mentale

Filmpjes kijken
We gaan eerst filmpjes kijken, daarna gaan we een leerblad maken voor de tekstverbanden en signaalwoorden. 

Slide 4 - Diapositive

Opsomming
Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en. 
Je kunt een opsomming ook herkennen aan streepjes (–), dots (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:).

Slide 5 - Diapositive

Tegenstelling
Tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant.

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld
Bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere.

Slide 7 - Diapositive

Oorzaak – gevolg
Daardoor, doordat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van.

Slide 8 - Diapositive

Wat zijn de signaalwoorden in deze tekst?


Uit 1 op de 250 zwangerschappen ontstaat een eeneiige tweeling. De bevruchte eicel deelt zich dan in tweeën waardoor niet één, maar twee mensjes zich ontwikkelen. Een eeneiige tweeling heeft grotendeels hetzelfde DNA, waardoor tweelingen erg op elkaar lijken. Daardoor kunnen er lastige situaties ontstaan, doordat mensen ze niet uit elkaar kunnen houden.

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn de signaalwoorden in deze tekst?
Het kan voor vreemden lastig zijn om tweelingen uit elkaar te houden. Ouders van eeneiige tweelingen kunnen het verschil tussen hun kinderen verduidelijken door hen bijvoorbeeld een ander kapsel te geven of door andere kleding aan te doen bij hun kinderen. Als je een eeneiige tweeling beter leert kennen, wordt het makkelijker om ze uit elkaar te houden. Zo kun je ze herkennen aan de manier waarop ze praten of aan hun verschillende karaktereigenschappen.

Slide 10 - Diapositive

In deze alinea worden twee voorbeelden van kenmerken van een tiny house genoemd. 
Tiny houses zijn kleine huisjes die niet groter zijn dan 50m2 totaal. Dat is ongeveer net zo groot als de woonkamer van een gemiddeld rijtjeshuis. Tiny houses hebben een aantal kenmerken. Zo hebben ze allemaal piepkleine ruimtes: een minikeuken, een minibadkamer en een minikledingkast. Denk ook aan het feit dat ze allemaal gemakkelijk verplaatsbaar zijn, omdat ze zo licht en klein zijn. Het is erg handig dat ze mobiel zijn, omdat ze op die manier dezelfde voordelen als een caravan of vouwwagen hebben. Bewoners kunnen hun huisje gemakkelijk op een andere plek neerzetten.

Slide 11 - Diapositive

Noem verschillende signaalwoorden voor een tegenstelling

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het signaalwoord voor een oorzaak gevolg?
Koperdieven zorgen voor grote problemen
ROOSENDAAL - De wisselstoring tussen Roosendaal en Vlissingen op maandagochtend was het gevolg van een poging van koperdieven om bij Bergen op Zoom koper te stelen. Reizigers moesten daardoor rekening houden met een urenlange vertraging. Voor een groep scholieren was dat dikke pech, omdat zij te laat kwamen voor hun examen Nederlands.

Slide 13 - Diapositive

Aan welk signaalwoord herken je de voorbeelden uit deze alinea?
[3]
Veel talen schaften deze manier van uitspreken af. In Engeland bijvoorbeeld zeiden ze in de zestiende eeuw al twenty-one. Inmiddels zijn er nog maar een paar landen waarin men ‘21’ uitspreekt zoals wij dat doen. Denk aan een aantal Slavische talen, het Arabisch, het Deens, het Noors en het Duits.

Slide 14 - Diapositive

Welk tekstverband geven de signaalwoorden om te beginnen, ook (nog) en verder aan?

Slide 15 - Question ouverte

Geef van de volgende zin aan wat de oorzaak is.

1 Een ontspoorde tram op het kruispunt van de Noordsingel en de Bergwerd, leidde tot een flinke opstopping van het autoverkeer.

oorzaak: […]

Slide 16 - Question ouverte

Geef van de volgende zin aan wat het gevolg is.

1 Een ontspoorde tram op het kruispunt van de Noordsingel en de Bergwerd, leidde tot een flinke opstopping van het autoverkeer.

gevolg: […]

Slide 17 - Question ouverte

Maak een zin met het woord maar

Slide 18 - Question ouverte

Maak een zin met het woord daardoor

Slide 19 - Question ouverte

Maak een zin met de woorden om te beginnen.

Slide 20 - Question ouverte