oranje route hfst 3

Oranje route hfst 3
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oranje route hfst 3

Slide 1 - Diapositive

3.1 zintuigen en prikkels 
Jij weet al lang wat prikkels zijn en hoe de bewustwording werkt

Slide 2 - Diapositive

De huid

Slide 3 - Diapositive

Huid
  • Warmte (als iets warmer is dan je huid)
  • Kou (als iets kouder is dan je huid)
  • Druk (als er op je huid wordt gedrukt)
  • Tast (lichte aanraking)

Pijn (niet alleen in huid, ook dieper gelegen organen)

Slide 4 - Diapositive

Huid
Wat kun je allemaal voelen met de huid?

Slide 5 - Diapositive

Zintuigen
  • In zintuigen liggen zintuigcellen
  • Deze zintuigcellen vangen prikkels op
  • De zintuigcellen reageren hierop door impulsen te maken
  • De zintuigcellen zijn aangesloten op zenuwen
  • De zenuwen zijn aangesloten op de hersenen
  • De impuls gaat vanuit de zintuigcel via de zenuwen naar de hersenen.
  • De hersenen verwerken de impuls: je neemt waar

Slide 6 - Diapositive

1. Een prikkel wordt ontvangen door de zintuigcellen in een zintuig.

2. In een zintuigcel wordt een prikkel omgezet in een impuls.

3. Het impuls wordt verzonden via je zenuwen naar de hersenen.

-> Je neemt waar (waarnemen).

Slide 7 - Diapositive

De zintuigen
in de huid
-
  • Tastzintuigen
  • Pijnzintuigen
  • Warmtezintuigen
  • Koudezintuigen
Zintuigcellen!

Slide 8 - Diapositive

Prikkel
Een prikkel is informatie uit je omgeving. 

Zintuigen zijn gevoelig voor prikkels.

Elk zintuig is gevoelig voor een specifieke prikkel.

Voorbeeld: Reukzintuig > Geur

Slide 9 - Diapositive

Wat is een zintuig?
A
Een orgaan dat reageert op impulsen
B
Een orgaan dat reageert op prikkels

Slide 10 - Quiz

Tekst
gezichts- zintuig
gehoor- zintuig
reuk- zintuig

tast- zintuig

smaak- zintuig
evenwichts-zintuig

Slide 11 - Question de remorquage

Impuls
Zintuig
Prikkel

Slide 12 - Question de remorquage

                           is een  prikkel voor het oog.


Geluid is de prikkel voor je                   .  
 

In een zintuigcel wordt de                       omgezet in een 

 oor 
licht
impuls 
prikkel

Slide 13 - Question de remorquage

Wat zijn de zintuigen?
A
Ogen, oren, neus, tong en aanraking
B
Aanraking, ogen en neus
C
Oren, neus en tong
D
Tong, neus en oren

Slide 14 - Quiz

prikkel
impuls
bewustworden

Slide 15 - Question de remorquage

3.2. Zien
Voor zien is de prikkel licht. Jij weet natuurlijk alle onderdelen van het oog al en hoe de lens aangepast wordt door accomoderen

Slide 16 - Diapositive

Buitenkant Oog
Doorsnede oog

Slide 17 - Diapositive

Oog
  • Inwendig oog:
  • Onderdelen plus functie

Slide 18 - Diapositive

Noem van de organen rondom een oog functies en kenmerken:

Organen rondom een oog:
wenkbrauwen: 
wimpers:
traanklier: 
ooglid: 
traanbuis: 

Slide 19 - Diapositive

Harde oogvlies en hoornvlies

Beschermt het binnenste van het oog.

Het hoornvlies is doorzichtig en beschermt de voorzijde van het oog.

Slide 20 - Diapositive

Het oog
De functie van het oog is het omzetten van lichtstralen (prikkels) in impulsen

In de hersenen wordt het beeld gevormd

Slide 21 - Diapositive

-Je kunt de bouw en werking van het oog beschrijven. 
Het oog bestaat uit drie lagen: 
  • harde oogvlies (met hoornvlies)
  • vaatvlies
  • netvlies
Functies: ???

(Schoolwoord functie: Een functie is de taak die iemand uitoefent of de werking van iets)

Slide 22 - Diapositive

Delen van het oog en de functie
-Harde oogvlies: beschermt het binnenste van het oog
-Iris: gekleurde deel van het oog
-Pupil: opening in de iris
-Hoornvlies: doorzichtig beschermt de iris en de pupil
-Oogspieren: draaien het oog in de goede richting
-Glasachtig lichaam: doorzichtige massa in het oog

Slide 23 - Diapositive

Accomoderen

Slide 24 - Diapositive

Welk vlies in je oog voert voedingsstoffen naar je oog?
A
Het hoornvlies.
B
het netvlies
C
het vaatvlies

Slide 25 - Quiz

Welke delen van het oog kunnen het oog draaien?
A
de oogleden
B
de oogzenuw
C
de oogspieren

Slide 26 - Quiz

Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies, netvlies, glasachtig lichaam
C
hoornvlies, netvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam
D
netvlies, glasachtig lichaam, pupil, lens, hoornvlies

Slide 27 - Quiz

Hoe heet het buitenste vlies van je oog, die je oog beschermt?
A
Vaatvlies
B
Hoornvlies
C
Netvlies
D
Harde oogvlies

Slide 28 - Quiz

Hoe noem je het groter en kleiner worden van de pupil? (dit gaat vanzelf)QA
A
Oogreflex
B
Pupilreflex
C
Accomoderen
D
Accomodatiereflex

Slide 29 - Quiz

Hoe heet het boller en platter worden van de lens om dichtbij/veraf beelden scherp te kunnen zien?
A
acclimatiseren
B
antagoneren
C
accomoderen

Slide 30 - Quiz

De lens van het oog kan van vorm veranderen (accomoderen).
Marieke kijkt naar een kaars in de verte, welke "vorm" hebben haar lensbandjes en haar lens?
A
Lensbandjes: strak lens: bol
B
Lensbandjes: strak Lens: plat
C
Lensbandjes: slap lens: plat
D
Lensbandjes: slap Lens: bol

Slide 31 - Quiz

3.3. Horen
De prikkel voor horen is geluid. Jij weet welke onderdelen in het oor zijn en hoe ze werken

Slide 32 - Diapositive

Het oor
Buiten oor: 
oorschelp-gehoorgang-oorsmeerkliertjes
Midden oor:
trommelvlies-gehoorbeentjes-trommelholte
Binnen oor:
slakkenhuis - gehoorzenuw

Slide 33 - Diapositive

Oke, intressant...
Het trommelvlies geeft de trillingen door aan de gehoorbeentjes. De gehoorbeentjes versterken de trillingen.
    De gehoorbeentjes zitten in de trommelholte. Dat is een ruimte waar lucht in zit. Daardoor kunnen de gehoorbeentjes goed trillen zonder ergens tegenaan te stoten.


Slide 34 - Diapositive

Gehoorbeentjes
Gehoorbeentjes =>
  • hamer 
  • aambeeld
  • Stijgbeugel
geven de trilling door en maken de trilling sterker
Aantekening

Slide 35 - Diapositive

Het Oor
Binnenkant oor

Slide 36 - Diapositive

Het gehoorbereik
Verschillende organismen horen niet dezelfde geluiden:
  • De laagste toon die organismen kunnen horen, noem je de onderste gehoorgrens.
  • De hoogte toon die een organismen kunnen horen is de bovenste gehoorgrens.
  • Het gebied tussen beide gehoorgrenzen heet het gehoorbereik.

Slide 37 - Diapositive

Het gehoorbereik van de mens en enkele dieren (bron 4)

Slide 38 - Diapositive


Welke onderdelen vind je in het uitwendige oor?
A
oorschelp, gehoorgang en trommelvlies
B
oorschelp, gehoorgang en oorsmeerkliertjes
C
oorschelp en oorsmeerkliertjes
D
oorschelp en gehoorgang

Slide 39 - Quiz

De onderdelen van het oor van de hond hebben dezelfde naam als de onderdelen van het oor van de mens.
Wat is de naam van onderdeel C?
A
Gehoorgang
B
Gehoorbeentjes
C
Oorschelp
D
Trommelvlies

Slide 40 - Quiz

Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
3
4
10
2
7
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 41 - Question de remorquage

 Je kunt de route die een geluidstrilling aflegt door de onderdelen van het oor noemen
-->
-->
-->
-->
-->
gehoorbeentjes trillen
zintuigcellen zetten prikkel om in impulsen
impulsen gaan naar hersenen
geluid zorgt voor trillingen in de lucht
trommelvlies gaat trillen

Slide 42 - Question de remorquage

In de linkerkolom staan kenmerken en functies van onderdelen van het oor in willekeurige volgorde.
Sleep de kenmerken en functies (A tot en met C) naar de bijbehorende onderdelen (1 tot en met 3)
gehoorgang
slakkenhuis
gehoorbeentje
bevat vloeistof en zintuigcellen
geleid geluiden naar het trommelvlies
geeft trillingen door

Slide 43 - Question de remorquage

Wie heeft het kleinste gehoorbereik?
A
Dolfijn
B
Hond
C
Kikker
D
Vleermuis

Slide 44 - Quiz

Wat is het gehoorbereik van een kikker?
A
100 Hz - 50.000 Hz
B
20 Hz - 3000 Hz
C
100 Hz - 3000 Hz
D
20 Hz - 50.000 Hz

Slide 45 - Quiz